MEMORIE VAN ANTWOORD.

r»->5

voorgesteld, waarbij de ingelascbte woorden „zoomede aan particulieren" vervallen, en aan het slot wordt toegevoegd; „beloo„ning aan particulieren voor hulpbieding aan in nood verkeerende «vaartuigen van het loodswezen."

Art. 57. Voor den vervolge zal bij het invullen der kolom, aangevende de voor het vorige jaar toegestane bedragen, worden gelet op hetgeen hier ter plaatse in het Voorloopig Verslag is aangevoerd.

Art. 60. De toelage van ƒ 200 'sjaars is gevraagd, omdat de hierbedoelde lichtwachtcr belangrijke diensten bewijst bij de Rijksgasfabriek voor de kustverlichting aan den Hoek van Holland, diensten welke alleen kunnen worden opgedragen aan een zeer vertrouwd persoon, die tevens geschikt moet zijn om, desgevorderd. het hoofd van de fabriek tijdelijk te vervangen, hetgeen, ten gevolge van het door vermeerdering van gasboeien toenemend verbruik van gas, meer dan vroeger, noodig is.

Art. 61. Het antwoord op de opmerking betreffende den post van ƒ15 C00 is reeds hooger gegeven aan het slot van § 2.

Art. 65. In het geraamde bedrag van ƒ 1 290 000, voor militaire pensioenen geraamd, is begrepen eene som van ƒ402 169.50 voor verhoogd pensioen ter zake van verblijf in's Rijks overzeesche bezittingen en koloniën en tusschen de keerkringen.

Art. 66. De wetsbepalingen, waarnaar officieren, en die, waarnaar onderofficieren en minderen tijdelijk worden gepensionneerd, zijn geheel verschillend.

Wanneer officieren voor den militairen dienst ongeschikt worden verklaard wegens in, doch niet door den dienst ontstane gebreken, worden zij, bij een diensttijd van minder dan 20 jaren, steeds tijdelijk gepensionneerd.

Dit is niet het geval met onderofficieren en minderen.

Deze worden alleen in het genot van tijdelijk pensioen gesteld, wanneer zij slechts tijdelijk „geheel of gedeeltelijk buiten staat „worden geacht, om in hun levensonderhoud te voorzien», K wegens gebreken in en door den dienst ontstaan, bij minder dan 20 dienstjaren; 2°. wegens gebreken in, doch niet door den dienst ontstaan, bij een diensttijd van ten minste 20 jaren.

Meestentijds worden de wegens lichaamsgebreken afgekeurde onderofficieren en minderen echter voortdurend buiten staat geacht, om in hun levensonderhoud te voorzien en dan krijgen zij een voortdurend pensioen. Vandaar, dat tijdelijke pensionneerino- van onderofficieren en minderen betrekkelijk weinig voorkomt.

Art. 70. De procedures, die in 1894 tot de betaling van ruim f3300 aan proceskosten hebben genoopt, zijn reeds in 1884 aangevangen, tegen een gewezen militairen student, tot invordering van een bedrag van f0777 wegens opleidingskosten en tegen zijn borg, sedert gefailleerd en vervolgens overleden. Tot rechtsvervolging is niet