de in nevelen gehulde expeditie.

lil

„Gelukte de onderneming, dan zou ons prestige langs de Noord„kust belangrijk verhoogd worden en zouden wij de Samalangers „niet langer in Groot-Atjeh tegen ons zien optreden; bij een échec „zou daarentegen ons aanzien ook in de reeds onderworpen Staten ,een geduchten knak krijgen."

De Gouverneur-Generaal zelf heeft, bij zijn bezoek te Atjeh, in Maart 1877 o. a. gezegd: „Elk échec, hoe klein ook, moet worden voorkomen." (Zie „de. Atjeh oorlog").

(9) De heer Sol zegt, met andere woorden, zoodra de Generaal Diemont van Atjeh is vertrokken, verlangt de Gouverneur-Generaal, dat de tuchtiging van Samalanga niet langer dan noodig zal worden uitgesteld.

Dit verlangen van de Hooge Regeering te Batavia kan mitsdien geen anderen grond hebben gehad dan haar eigen wil en de rapporten van den Generaal Diemont.

De nieuwe gegevens voor de expeditie tegen Samalanga, die, volgens de mededeeling van den heer Sol, op last van den Kolonel van der Heijden werden verzameld, kunnen op dit verlangen van de Hooge Regeering te Batavia geen invloed hebben gehad.

(10) Politiek oogpunt?

(11) De heer E. B. Kielstra zegt omtrent onze vestiging te Malaboeh, onder anderen, het hierna volgende:

„Hiermede was onze vestiging te Malaboeh een voldongen feit. „Uit het boven medegedeelde kan reeds worden afgeleid (en ook „later zou dit blijken) dat wij ter kwader ure tot deze vestiging „waren overgegaan. Wij kwamen daar te midden van eene geheel „vijandige bevolking, op welke wij geen invloed konden uitoefenen „en hadden nu eene bezetting meer op eene hoogst ongezonde plaats, zonder dat zij aan haar doel konde beantwoorden."

(12) Ofschoon de Vlootvoogd te Batavia de goedheid heeft gehad mij te schenken een afschrift van dit voor mijn persoon zoo belangrijk telegram van den Gouverneur-Generaal, zoo mag ik toch hier (fit telegram niet in zijn geheel mededeelen, omdat daarin ook sprake is van zaken, die geheim moeten blijven.

(13) In „de Atjeh oorlog" en in de opstellen van de heeren Sol en van Heuckelum kan men lezen hoe of de toestand van onze troepen te Samalanga tusschen den 10e" en den 14en Augustus 1877 is geweest.

Die toestand was ook bekend aan den Gouverneur-Generaal, namelijk voor zoo verre het mogelijk is geweest Zijne Excellentie dien toestand vanaf Penang per draad te doen weten.

Op 12 Augustus 1877 vertrok de stoomer „Davonhurst van de reede van Samalanga naar Penang.

(14) De onderstreping is van mij.