C "o )

maar bet schijnt wel, aan dezen grooten man," ook nog eeuwen na zijn sterven opgelegd te zijn, ont, aan onregtvaardige beoordeelingen ten doel te staan. Er zijn gewis geschilpunten , die geacht moesten worden, tot 's menschen eeuwige zaligheid weinig af te doen, zoodat men daarom zijne andersdenkende broederen niet behoorde te vervolgen , maar hen te dragen ; en het is zeker eene verwaarloozing van alle pligten, om zich, ongeroepen, als kampvechter op te werpen. Magtspreuken doen ook zeker niets af; maar goede gronden, die overtuiging uitwerken of bevestigen, kunnen alleen het gewenscbte doel bereiken. De schrijver van den brief aan een' vriend, heeft volkomen gelijk, wanneer hij zegt, dat de geestelijkheid altijd binnen de behoorlijke palen moet gehouden worden; dit was de leer van wjllem I, en oldenbarneveld stemde daarmede in, hetzij dan dat deze doorslepen staatsdienaar, in de daad zoo dacht, of dat hij, gelijk sommige zijner daden doen geloovcn, alleenlijk dit gevoelen voorwendde.

Men vindt in dezen brief 4 bl. 16, gesproken van bovenvaldrijvers, op eene wijze, die allen grond geeft om te doen denken, dat de briefschrijver het onderscheid tusschen boven - en benedenvaldri/yers , (supra - lapsarii ei infra - lapsarii ) niet al te wel kent. Het is nog al aardig, dat de geleerde schrij» vers, ypey en dermout, in de aanteek. op het II. d. bl.154, en vervolg- bl. 156 en 157, betoogen, dat het gevoel der bovenvaldrijvers, voor meer overeenstemmend met de eigenlijk gezegde regtzinnigheid te houden zij. Die heeren schijnen, tenminste historisch , nog al zich te herinneren, wat in de hervormde kerk als regtzinnig plagt aangemerkt te worden t