( 237 )

bepeinzingen aanleiding geven, en uit die speculatief! moge men stelsels vormen, die soms toch ook wej ad saccum voor den ontwerper effect kunnen geven, de toepassing zal het weldra bewijzen, dat er eene onoverkombare klove ligt tusschen theorie en praktijk, en dat de groote kant , die om dit in het voorbijgaan te zeggen, een groot vriend en voorstander van het spel en van het loterijspel was, gelijk bad van te zeggen, dat iets in de theorie schijn van waarheid kon hebben, doch des niet te min in de praktijk hoogst onwaar en onaannemelijk moest bevonden worden.

Het ware oogpunt, waaruit het loterijspel moet beschouwd worden, bestaat hierin, dat hetzelve openbaar, zoo als onze voorvaders dit verstonden, ongedwongen , spel worde beschouwd. Maar spel is weelde, zegt misschien een stijfzinnig zedenmeester. Welaan dit zij zoo, maar is weelde in eenen verstandigen zin begrepen, dan een kwaad? waarlijk in geenen deeie. Gierigheid, inhaligheid, eigenbaat, egoismus, zijn veel grooter kwalen. Hoe uitgestrekter alle takken van handel en weelde in een land zijn, des te bloeijender zal deszelfs welvaart wezen, des te meer zal de algemeene welvaart bevorderd worden!

Over speelzucht op zichzelve beschouwd, is voor en tegen zoo veel geredekaveld, dat het schier naar pedanterij zweemt, om de schrijvers en sprekers alle aan te halen, die zich met dit onderwerp

hebben onledig gehouden. Het is den volken van Gcrmaanschtn oorsprong reeds door tacitus toegevoegd, dat zij aan het spel overgegeven waren. Maar zoo er nu bij de latere afsta m melingen van