tactische waarde van onderzeesche booten.

25

middelen aan wal bestreken en binnen den bombardeerafstand, langs welke een vijandelijke vloot kan opereeren.

De lengte der linie, die bet wensahelijk zou zijn te verdedigen, zou afhangen van het aantal beschikbare booten, opgesteld op behoorlijke afstanden van elkaar. Hoe meer booten, des te verder weg kan een goed aaneengesloten linie worden uitgebreid; hoe minder booten, hoe minder ver van de kust of hoe verder van elkander.

Wanneer de grens bepaald is, waarbinnen eene vijandelijke vloot een daadwerkelijk vuur kan afgegeven, moeten de booten daar geplaatst worden en zoo worden opgesteld, dat zij dicht bij de meest waarschijnlijke bewegingen des vijands zijn.

Om tegen een plaats te ageeren, die van goede verdedigingswerken is voorzien en vooral tegen eene verdedigd door onderzeesche booten, is de beste manier den bekenden cirkel stoomen, dat is met vaart in linie achter elkander langs stoomen, het schip aan het hoofd draait, zoodra het zijn vuur heeft afgegeven en keert terug den aanval vernieuwende, de andere schepen doen op hun beurt hetzelfde. Het voornaamste voordeel van deze wijze van aanvallen is, dat zij met veel vaart geschieden kan, waardoor de schepen een snel bewegend doel aanbieden, terwijl zij niet verhindert, wat bij een zeeslag wel het geval is, den afstand goed te kennen, en dientengevolge een juist vuur te kunnen afgeven ; omdat de afstand, waarop men wil passeeren, bepaald kan worden en destukken vooruit kunnen worden gesteld, kan het vuur worden afgegeven, wanneer het schip in de positie komt waarvoor het geschut gesteld was.

Om zoo'n aanval tegen te gaan, moet de onderzeesche bootflottille ankeren in de richting, die de bombardeerende schepen zullen innemen, op afstanden afhankelijk van hare sterkte, en zich daar ophouden boven of gelijk met het water met schoorsteenen en stoom op. Zij moet daar blijven bij alle weersgesteldheid, waarbij eene vijandelijke vloot met succes zou kunnen schieten, terwijl verwisseling van equipage, aanvulling van brandstof en andere goederen, die noodig zouden kunnen zijn, door een snelloopend adviesjacht, bij voorkeur door een torpedobootjager, zou kunnen geschieden.

Ofschoon het algemeene beginsel «hoe kleiner de afstanden zooveel sterker de linie" ook voor onderzeesche booten geldt, zal een verspreiding niet dezelfde nadeelen hebben als voor gewone schepen, die in zulke gevallen aan den vijand gelegenheid aanbieden om de zwakke punten het eerst met kracht aan te vallen om zoodoende de geheele vloot bij gedeelten te vernietigen, want hoe meer schepen tegelijk een aanval op een onderzeesche boot zouden doen, hoe meer kans deze zou hebben om van onder de oppervlakte een van hen te treffen.

Van de onderstelling uitgaande, zooals het meest waarschijnlijk is, dat de vijandelijke vloot in linie achter elkander de verdedigde linie aan een der einden bereikt, zou de onderzeesche boot onder de boven omschreven omstandigheden als volgt moeten handelen.

De boot het dichtst bij de naderende vloot moet, zoodra zij den vijand herkend heeft — hierbij zij opgemerkt dat zij eerder de