!)()

tactische waarde van onderzeesche booten.

ingenomen op bekenden afstand van de schepen en binnen don afstand, waarop zij haar pneumatisch kanon met vrucht kan gebruiken. Met het dek gelijk met het water varende op deze plaats gekomen, zal zij met het pneumatisch kanon luchttorpedo's werpen op de torpedo-versperring om de mijnen te doen springen. Daar de afstand juist bekend is, zal de boot veel kans van slagen hebben, en het kanon zou, door de boot een bepaalden koers voor te leggen, gericht kunnen worden. Ook zou de boot op dat punt ten anker kunnen gaan, bovenkomende als er gevuurd moest worden om zich daarna weder te laten zakken. De kans om getroffen te worden door eeue batterij, die de versperring verdedigt, is zeer gering, daar zij slechts gedurende eenige secunden een zeer klein doel aanbiedt.

Balken en drijvende versperringen van welke soort ook, met hunne verankering, kunnen op dezelfde wijze met een goede kans worden opgeruimd en indien, zooals waarschijnlijk wel het geval zijn zal, de balken door mijnen beschermd werden, zou dit nog gemakkelijker gaan. Gezonken versperringen in een kanaal kunnen door eene onderzeesche boot opgezocht en door torpedo's vernield worden. Zulk een aanval zou de zinkschepen doen uit elkander springen en misschien zou de stroom die wegvoeren.

Goed geplaatste, gezonken versperringen van voldoende grootte kunnen, wanneer zij geen drijfvermogen bezitten, niet met torpedo's worden opgeruimd.

Het bedwingen van een plaats verdedigd door gepantserde schepen, torpedo- en andere versperringen, torpedobooten, bestuurbare torpedo's, torpedobatterijen en kustporten, begrensd binnen matige grenzen gelegen aan een vaarwater van ten minste 4 vm. diepte.

Zooals reeds vroeger werd opgemerkt, bestaat het nut van onderzeesche booten voor dit doel daarin, dat zij in gezonken toestand actief kunnen optreden in een kring onhoudbaar voor gepantserde schepen en aanvallend kunnen handelen zonder door vijandelijk vuur te kunnen worden getroffen.

Gepantserde schepen, die de plaats verdedigen en zich buiten de torpedo- en andere versperringen bevinden, zullen door onderzeesche booten worden aangevallen op de vroeger beschreven wijze, tenzij deze schepen zich begeven op plaatsen, waar zoo weinig water staat dat de booten niet onder hen door kunnen gaan. In dat geval zouden zij hen met de torpedo's uit de boegbuis moeten aanvallen. Daar staat tegenover dat de schepen bij den wal zijnde en bij hunne verdedigde stelling moetende blijven van de kans verstoken zijn den aanval te ontwijken door volle kracht uit den wal te stoomen, zooals blokkeerende schepen doen kunnen. Zijn de schepen achter de versperring en zijn de kabels, enz. der mijnen aangesloten en voor schepen geregeld, dan kan de onderzeesche boot er onder doorgaan en de binnenliggende schepen aanvallen.