WACHTSCHIP OF KAZERNE?

225

schenkende spelen, niet het „panem et circenses" alleen is daarvan de oorzaak. Ook de goed geventileerde vertrekken, waarin de lessen gegeven worden over dag en het slapen in dergelijke wèl ingerichte zalen des nachts, maken dat de meesten er na een kort verblijf zelfs, zoo gezond uitzien. De grondige kennismaking met een dergelijke inrichting, die nog niet eens geheel „naar de eischen des tijds" is ingericht, laat een diepen indruk achter op hem, die het leven „aan boord" van nabij kent en doet de overtuiging bij hem rijpen, dat de bewoners van een wachtschip — door zijn eigenaardige inrichting verstoken van zoovele hygiënische voordeelen — leven onder slechte levensverhoudingen, die niet zullen nakten invloed uit te oefenen op hunne moreele en lichamelijke ontwikkeling.

Bouw.

Elk schip, onttrokken aan den dienst, en daarna tot wachtschip ingericht, is reeds op zich zelf .... een failure!

Wel is waar wordt het schip, dat eerst geheel anders bewoond werd, anders verdeeld en zooveel mogelijk ingericht naar de eischen van zijn nieuwe bestemming. De groote fout echter, die het schip aankleeft van zijn geboorte, de fout door overerving — het gebrek aan ruimte — blijft bestaan. Dat gebrek is een hinderlijke, maar noodzakelijke, niet te verhelpen eigenschap, zoolang het schip „vaart". Zoodra men het schip onttrekt aan den effectieven dienst wordt zij een onherstelbare fout, een fout, alleen te vergeven, als zij het gevolg is van treurige pecuniaire omstandigheden.

Die fout spreekt: uit de slechte ventilatie der diverse ruimten, uit het gemis aan behoorlijke verlichting en verwarming, uit de volkomen afwezigheid van gelegenheden tot oefening op plaatsen, beschut tegen een klimaat, onbarmhartig als het onze, uit de onmogelijkheid tot volkomen reinhouding, uit de moeielijke controle door de personen met die reinhouding belast, in één woord: uit de bekrompen wijze, waarop alles aan boord van een schip moet worden ingericht, zal het huisvesting verschaffen aan een groot aantal personen.

Waar men bij het inrichten van een schip tot wachtschip zooveel mogelijk partij moet trekken van een „gegeven" ruimte, waar men derhalve gebonden is aan een bepaalden vorm, daar moet de bouwmeester noodzakelijk het aanzijn geven aan een aantal grillig gevormde verblijven en bergplaatsen, die mank gaan aan allerlei euvelen, welke hij bij den bouw van een kazerne zelcer zou hebben vermeden. Zóó ontstaan tevens buiten het schip allerlei aanhangsels: een vlot, om zich te reinigen in de open lucht (schadelijk voor de gezondheid in het gure jaargetijde) provoosten aan den wal, met vermeerderd toezicht, exercitieplaatsen, die anders in de nabijheid van de kazerne konden gevonden worden, een cantine etc. aanhangsels, die alweer getuigen voor de hereditaire belasting . . . de fout door overerving!

Staat de bouwmeester aan den wal onder politie *) toezicht,

') Bouw-politie bedoel ik.