OVER HET OMGAAN MET TORi'EDOBOOTEN IN HOOGE ZEE. 347

zekerheid niet vastgesteld. Het gedeelte der troehoïdaalbanen van de waterdeeltjes, dat de horizontaal nadert, ligt in den golftop en in het golfdal en wel zóó, dat de waterdeeltjes in den golftop zich in de richting der golfbeweging voortplanten, terwijl ze in het golfdal in tegengestelde richting stroomen. De snelheid van dezen stroom hangt af van de golfhoogte en bedraagt volgens Engelsche en Fransche waarnemingen ongeveer anderhalfmaal de golfhoogte in Meters per secunde; d. i. een golfhoogte van 4 M. zal eene trochoïdaalsnelheid van 6 M. in de secunde of 12 mijlen in het uur veroorzaken.

Daar deze stroomen nabij de wateroppervlakte het grootst zijn, zoo is de invloed op een weinig diepgaand vaartuig als een torpedoboot natuurlijk van veel meer beteekenis, dan op een grooter schip, waarvan zich het dieper liggend gedeelte in rustig water bevindt.

De golfhoogte is afhankelijk van de windsterkte en bereikt bij opkomenden storm betrekkelijk snel haar maximum. De golfslag neemt slechts geleidelijk toe. Daaruit laat zich verklaren, dat de zee in het begin van den storm korter en steiler is, dan tijdens het verdere verloop. De grootste gemeten golfhoogte bedraagt in den vrijen oceaan 13—15 M., in de Noordzee 4y2—5 en in de Oostzee niet meer dan 3 M. Dat opgaven van zeevarenden dikwijls veel grooter afmetingen aangeven, moet minder aan gebrek aan waarheidsliefde, dan aan optisch bedrog toe te schrijven zijn, wat op de volgende wijze te verklaren is. De waarnemer a/b. van een schip schat de hoogte van de aanschietende golf onwillekeurig ten opzichte van het verlengde van zijn opperdek. Ligt echter dit opperdek niet horizontaal op dat oogenblik, omdat het schip nog van de tevoren gepasseerde golf afglijdt, dan wordt voor het oog de hoogtehoek met de helling van het bovendek op het horizontale vlak vergroot, en de aankomende golf derhalve grooter geoordeeld dan ze feitelijk is. De golflengte heeft men tot + 800 M. gemeten. De Fransche admiraal Mottez heeft in den Atlantischen Oceaan er eene van 824 M. waargenomen.

De golfsnelheid is afhankelijk van de kracht en den duur van den wind. Een bepaalde verhouding tot de trochoïdaalsnelheid heeft men tot nu toe nog niet kunnen bepalen. Haar verhouding tot de snelheid van den wind is tamelijk constant en bedraagt naar overeenstemmende opgaven van een groot aantal waarnemers anderhalf maal de snelheid van den wind.

Een windsnelheid van 12 M. per secunde (7 van de Beaufbrtschaal) zal derhalve eene golfsnelheid van 18 M. per secunde of 36 mijl in het uur veroorzaken. Daaruit verklaart zich het anders vreemde, maar genoeg bekende verschijnsel, dat storm dikwijls dooide voorafgaande deining wordt voorspeld.

Op ondiep water nemen trochoïdaalsnelheid en golfhoogte toe, terwijl golflengte en golfsnelheid afnemen.

De vermindering van de golfsnelheid op ondiep water heeft een afname van de golflengte als onmiddellijk gevolg, daar de golven elkander met minder tusschenruimte volgen. Aangezien de golfhoogte tegelijkertijd toeneemt, vormen zich onder sommige omstan-