368 DE NACHTRICHTMIDDELEN VOOR HET SN EL VUREND GESCHUT

Ten slotte merken wij nog op dat bij de verschillende opgeleverde partijen kleine verschillen in de uitvoering der details en in de afmetingen bestaan, die echter tot het wezen der zaak weinig afdoen.

DE SCHANSCIIIEFP-BATTERIJ.

(Plaat VIII).

Zij bestaat uit een zwart geschilderde eikenhouten kast (fig. 1, 2, 3 en 4 A), die van boven open is en waarvan de voorwand eene kleinere hoogte heeft dan de andere wanden. Zij dient tot opneming van twee galvanische batterijen B en B', die den benoodigden stroom leveren voor de beide gloeilampjes van opzet en vizier.

De houten kast is met 2 tappen C en C" opgehangen in een rechthoekigen beugel D, die op zijn beurt weer met 2 tappen E en E' kan worden opgehangen aan twee hangers (fig. 13). Deze worden bevestigd aan het kruis van den stoel van 3,7 cM. op de wijze zooals in de figuur is aangege\ en; of wanneer de kanonnen zijn opgesteld in potten, worden deze hangers op soortgelijke wijze verbonden aan een stoel, die tegen boord is aangebracht in de nabijheid van den vuurmond. De kast is hierdoor cardanisch opgehangen ; het zwaartepunt van den toestel ligt, ook wanneer hij met vloeistof gevuld is, beneden de tappen, wanneer de kast met het open gedeelte naar boven gekeerd is.

De afmetingen van den beugel zijn zoodanig gekozen, dat de kast daarin kan worden omgekeerd; in één stand kan hij met de kast worden verbonden door de opsluitpin F (fig. ï) te steken in het gat F1 van den beugel en het daarmee overeenkomende gat F3 van een messingen plaatje, dat aan de kast is vastgeschroefd.

De beide galvanische batterijen bestaan elk uit een driedubbele cel van het type der chroomzuur-elementen. De Schanschieffvloeistof bestaat echter uit eene geconcentreerde oplossing van kwiksulfaat in verdund zwavelzuur, terwijl de electroden worden gevormd door zinkstaven en platinaplaatjes.

Elke batterij bestaat uit een ebonieten bak (fig. 10), die door 2 ebonieten tusschenschotten (fig. 10 A) verdeeld is in 3 vakken, welke door gaten in de tusschenschotten (aa) gemeenschap met elkander hebben. De bak rust met 4 pooten op den bodem der houten kast (zie fig. 2), heeft van boven een iets of wat hoogeren rand (fig. 10 6) en wordt gesloten met een deksel (fig. 6, 7, 8 en 9) bestaande uit een massief stuk eboniet 67, van boven bedekt met een houten dekstuk H, waarin eene holte is uitgespaard voor de draadgeleidingen. Onder in het deksel zijn geschroefd drie zinkstaven ƒ en ter weerszijden van elke zinkstaaf is een platinaplaatje K aangebracht, dat versterkt wordt door een daaraan vastgeklonken platinastaafje. Het deksel is van onderen bedekt met een dunne plaat gevulcaniseerde caoutchouc L, die op den verhoogden rand (tig. 10 b) komt te liggen en de waterdichte afsluiting verzekert. Deksel en bak worden stijf op elkaar gedrukt door 2 stalen