104

uit de 1'ers.

„Geleidelijke versterking van leger en vloot in Ned.-Indië zal dus vermoedelijk nog onze leuze zijn als de pannen van den tegenwoordigen Minister van Marine verwezenlijkt zijn geworden; want wij blijven vragen „„geleidelijk, maar ook voldoende?""

Deze vraag zal evenwel nimmer door het Hoofd van het Departement van Marine alleen beantwoord kunnen worden. Wanneer dienaangaande moet worden beslist, heeft de Volksvertegenwoordiging recht ook den Minister van Buitenlandsche Zaken te hooren. En niet alleen bij de behandeling der sterkte van het auxiliair eskader, ook bij de bespreking der sterkte van het deel der zeemacht, waartoe de schepen van dit eskader behooren, de zgn. „schepen voor algemeenen dienst", hopen wij in het debat over het programma Van der Wijck het gevoelen van den Minister van Buitenlandsche Zaken te vernemen.

Wij vertrouwen, dat dit ten gunste van dat deel der voorgestelde organisatie zal luiden en achten alsdan het tot stand komen van deze in haar geheel voor het land van hoog belang.

»De Volksstem", van 26 September 1896.

Een vloot van meer dan tachtig millioen. — De Marine beleeft dagen van spanning.

De Minister heeft een plan tot aanbouw van pantserdekschepen, torpedobooten, monitors, kanonneerbooten, enz. van bijna 84 millioen. Voor 25 millioen is reeds gebouwd en ingericht, rest dus nog pl. m. 59 millioen te besteden. Is dat geschied, dan zullen wij in het bezit zijn van 21 pantserschepen, 12 pantserdekschepen, 15 torpedobooten, 3 monitors type A, 3 monitors type B, 15 kanonneerbooten, 6 torpedobooten type C en 3 schoeners

Zal de Volksvertegenwoordiging echter die 59 millioen toestaan ?

De Minister begrijpt, dat dit niet zeker is, bij de onverschilligheid, die hier te lande omtrent alles wat de defensie raakt, bestaat. Wat natuurlijker dus dan dat hij er op gezind heeft, hoe de belangstelling het best aan te wakkeren. Eindelijk schijnt hij er dit opgevonden te hebben: onze afgevaardigden te 's Hage zien nimmer pantser- of pantserdekschepen, — en onbekend maakt onbemind. Laten wij dus de drie nieuwe pantserschepen naar onze havens zenden, allereerst naar Amsterdam. Daar kunnen dan de kamerleden dat monster monsters eens met eigen oogen gaan zien. En zoo geschiedde het. Zaterdag lagen de „Kortenaer", de „Piet Hein" en de „Evertsen" bij de Handelskade gereed de Volksvertegenwoordigers te ontvangen. Zes feestelijk uitgedoste sloepen waren beschikbaar om hen naar boord te roeien — maar ziet. daar verschenen slechts twee mannen : één eerste kamer- en één tweede kamerlid.

Het is duidelijk — maar voor de Marine is het ook bedroevend, onder de 150 Volksvertegenwoordigers zijn er geen tien, die om een pantserschip of drie iets geven!