BERAADSLAGING.

647

kunnen optreden, die land en koloniën niet verdedigen, onze koopvaarders op den oceaan niet beschermen wilde, en onze neutraliteit teo-en hen die haar schonden, niet te handhaven wenschte.

° Gelukkig schijnt die opvatting, die cosmopolitische, onvaderlandslievende politiek toch weinig bijval gevonden te hebben, want tot hiertoe heb ik er hier in het openbaar niet meer van gehoord. Trouwens, zoo iets kan ik, wat de toekomst en een nieuw kiesrecht mogen baren, van mijn landgenooten niet verwachten.

Dit over het doel der organisatie. Nu een woord over den inhoud er van, met andere woorden over het materieel dat deze Minister, ter bereiking van het doel, wenscht te zien aanbouwen.

Ieder die zich herinnert, hoe ik sedert 15 jaren hier heb gepleit voor de aanneming van het type kruisers, als dat, hetwelk het meest voldoet aan onze behoefte en het meest binnen ons bereik lio-t zal begrijpen dat, mede wat zijn inhoud aangaat, dit plan van den' Minister in mijn smaak valt, wat het inderdaad doet. Met o-enoegen zag ik natuurlijk dat de Minister als hoofdtype van oorlogsbodem, bestemd om op zee onze vlag te vertoonen en in Indie ons gezag en neutraliteit te handhaven, den kruiser heeft gekozen.

Flet is trouwens voor ons een goedkoop type, omdat het tegelijk aan meerdere onderdeelen van het doel onzer zeemacht voldoet. Het eenige wat mij spijt is, dat de Minister zoo absoluut bij uitsluiting op dat type het wil laten aankomen, terwijl naar mijne meening daarenboven of daarnaast en ter ondersteuning enkele krachtiger schepen gewenscht waren, die niet alleen de_ beteekenis van de°kruisers zeiven zouden verhoogen, maar bovendien vóór den wal, of in één onzer diepste havens gestationneerd, zoolang deze nog' niet met forten van den wal uit op afdoende wijze te verdedigen zijn, tegen machtige schepen van oorlogvoerende, zij het ook niet tegen ons oorlogvoerende Mogendheden, welke bij ons van kolen en andere proviand zich denken te voorzien, onze neutraliteit te doen eerbiedigen, goed in staat zijn.

Wat nu aangaat het ter verdediging van het moederland en ter handhaving van onze neutraliteit bestemde materieel, kan ik mij met het ministerieel plan evenzeer vereenigen. Hetgeen de Minister daartoe ' wil doen aanbouwen, een goed aantal schepen type A en zeebouwende torpedobooten, acht ik goed gekozen. Die schepen type A zijn zeker ontoereikend om op zee aan de vloot eener groote Mogendheid slag te leveren. Daarvoor zouden noodig zijn groote slagschepen: en dat de Minister die niet verlangt, is natuurlijk, aangezien elk dier schepen ons 12 millioen zoude kosten, terwijl men zonder twijfel zou zien gebeuren, dat bij elk zoodanig kasteel, door ons in zee gebracht, de vijand er 10 tegenoverstellen zou, met het onvermijdelijk gevolg dat dat schip, waarin wij zooveel schats belegd hadden, al heel spoedig zou verpletterd worden. En wanneer wij, ons inspannende en uitputtende, meer of een aantal van die schepen deden aanbouwen, zouden wij ons zeker en zonder eenige vrucht op goede kans ruïneeren. Heb ik het daarom toegejuicht dat de Minister niet op het denkbeeld kwam, geld voor slagschepen te vragen, maar zich heeft bepaald tot het type A en tot