720

marinebegrooting voor het dienstjaar 1697.

heeft kunnen vinden. Indertijd is het gebeurd op de „Java", en ook in een krankzinnigengesticht te Dublin heeft zich twee malen het verschijnsel voorgedaan, dat binnen zeer korten tijd een groot aantal verpleegden ziek werd en wel met dezelfde verschijnselen als aan boord van de «Friso". Ook toen was geen oorzaak daarvoor aan te wijzen.

Wat nu betreft de bewering van den geachten afgevaardigde, dat van de restanten der levensmiddelen, die naar mijne bewering vernietigd zijn, wel degelijk aan de equipage is verstrekt, ik moet zulks in twijfel trekken, want alsdan zoude tegen mijne pertinente orders om die restanten te vernietigen zijn gehandeld. Dat kan ik niet aannemen.

In het belang der schepelingen heb ik intusschen dezer dagen bepaald, dat, terwijl vroeger de keuring van dergelijke restanten van levensmiddelen, alleen op het oog en naar den smaak door eene commissie van officieren en onderofficieren geschiedde, dergelijke keuring voortaan altijd chemisch en microscopisch zal moeten plaats hebben. Daardoor zal men de beste waarborgen verkrijgen, dat geen voedsel aan de equipage wordt verstrekt hetwelk niet deugdelijk meer is.

De heer Staalman : Mijnheer de Voorzitter! Ik begrijp zeer goed, dat de Minister niet anders dan in twijfel kan trekken wat door mij omtrent het verstrekken van bedorven voedsel is gezegd.

Ik wijs daarbij echter niet alleen op monsters bij mij in voorraad, maar ook op onderteekende artikelen in verschillende dagbladen, waaruit blijkt dat dergelijk bedorven voedsel werd uitgereikt en moest worden gegeten.

De Minister wil nu alles chemisch en microscopisch doen onderzoeken, maar deze maatregel zal zeer waarschijnlijk niet voldoende zijn, want zooals ik gezegd heb: de gort, waarin zich wormen bevonden ter grootte van een vingerlid, was óók chemisch en microscopisch onderzocht.

Ik zou den Minister in overweging willen geven, in die commissiën op te nemen, niet alleen scheikundigen, die misschien eene zeer vreemde voorstelling van matrozenmagen hebben, maar ook menschen, die beter over het voedsel kunnen oordeelen, deskundigen dus. Immers de resultaten van dat onderzoek bovengenoemd hebben zeer weinig effect bezorgd.

De beraadslaging wordt gesloten en onderart. 40 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

De onderartt. 41 tot en met 46 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Beraadslaging over de IVde afdeeling (Loodswezen, betonning, bebakening, verlichting en hydrographie) in het algemeen.

De heer Plate : Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch een enkel