BERAADSLAGING.

873

neming van een maximum-waterverplaatsing van 850 ton onnoodig was, omdat men toch geen grootere schepen voor de militaire marine zou aanbouwen. De ondervinding met de «Sumatra" bewijst het tegendeel.

Maar bovendien en vooral, die weglatingen betroffen het karakter van het besluit, want zonder die twee wijzigingen in het concept, had de Minister geen nieuwe categorie c kunnen scheppen, waardoor torpedo's voor rekening van Indië komen en waardoor schepen van meer dan 850 ton waterverplaatsing noodig zijn, wil. die verdediging van havens en reeden en hunne toegangen iets beteekenen.

Het heeft mij zeer verwonderd — omdat aet geheel in strijd is met al het geschrevene en gesprokene door marine-autoriteiten — dat de Minister van Marine zeer pertinent heeft gezegd dat er geen gepantserd materieel, maar alleen eenige torpedobooten noodig zijn voor de verdediging van de havens, reeden en toegangen daartoe. Als bewijs voerde de Minister aan, dat die oorlogsbodems alleen zouden bemand worden met de bemanning der kleine schepen van de Indische Militaire Marine, die buiten dienst gesteld zouden worden en niet voldoende waren. Dat zijn er 10, en dat wordt dus tienmaal tachtig of achthonderd man. Daarbij de bemanning van de opnemingsvaartuigen en een gedeelte der wachtschepen ; dat is genoeg om 2 a 3 pantserschepen te bemannen.

Wij hebben op dit oogenblik in Indië reeds de Nederlandsche Marine, de Indische Militaire Marine, de Gouvernementsmarine, de residents vaartuigen en snelvarende vaartuigen tegen de opiumfraude, en nu zullen er nog komen recherchevaartuigen, snelvarend waarschijnlijk met het oog op de straat Malakka. Dit is alleen een middel om de vaartuigen van de Indische Militaire Marine te kunnen verminderen, wat ik niet in het belang acht van den dienst.

Het blijkt duidelijk waar de schoen wringt, daar de Minister er op wijst, dat op die vaartuigen een luitenant ter zee als commandant kan geplaatst worden. Wij kunnen daar geen eigenlijke recherchevaartuigen gebruiken, omdat bij dien dienst bijna iederen dag geschillen van internationalen aard zich kunnen opdoen; en daarom moet er aan boord der recherchevaartuigen, daarvoor evenmin bestemd als geschikt, een zeeofficier als commandant geplaatst worden.

Ik zal niet verder in bijzonderheden treden. De quaestie komt hierop neer: Is Nederlandsch-Indië, zooveel mogelijk in verband met de groote sommen die daarvoor betaald worden, beter te verdedigen door de kruisers van den Minister van Marine dan door eenige pantserschepen ? Ik voor mij ben er zeker van dat Java, en dus onze hoofdbezitting, de zetel van het bestuur door de kruisers niet zal kunnen verdedigd worden, en dat men zal moeten komen öf tot aanschaffing van gepantserde schepen voor rekening van de Indische begrooting, dat is verzwaring van de lasten van de inlandsche bevolking — waartegen ik bezwaar heb — öf dat Nederlandsch-Indië en de hoofdzetel van het bestuur niet worden verdedigd. Daarom heb ik bezwaar tegen de organisatie van den Minister van Marine.