( 454 )

voel over het verledene, zegt de hoogleeraar tydeman, had ik kunnen bedwingen: maar het kwam er op aan, en men schijnt het nog niet geheel met zich zeiven eens, welke beginselen van regeer- en staatshuishoudkunde men op Java, en op Sumatra, en op Borneo, Celebes, enz. zal laten gelden voor het vervolg, jegens eene bevolking, niet slechts van vijf, maar van vijftien millioenen menschen.

Prof. tydeman eindigt met een protest aan te teekenen, tegen de berisping des heeren van ouwer.Kerk de vries, Verhandel, hl. 23S, van hen, die de verkeerde handelingen der groote Nederlandsche handelmaatschappij berispen, terwijl zij er volstrekt geen belang b// h/bben; dat is: van hen, die gee„e houders van aandeden in dezelve zijn (trouwens dezer belang is het, geene lui^e klagten te doen hooren). Elk Nederlander heeft belang (al is hij ook niet direct en voor zich zeiven pecunieel daarbij geïnteresseerd), bij de schadelijke of nuttige werkzaamheid der handelmaatschappij, en bij de Nederh Oost Indische bezittingen, en dus dubbel, bij de werking der handelmaatschappij, op de huishouding aldaar. Aan den Nederlander kan niets vreemd blijven, wat met de welvaart van zijn vaderland in verband staat, en het voegt niemand, om de beoordeeling der hanelelingen van eene maatschappij, tot het uitsluitend voorregt der houders van aandeden te maken. Trouwens, die handelingen vinden eene dagelijksche beoordeeling op de beurs, alwaar dezelve uitgesproken wordt en gequoteerd staat op de prijzenlijst der effecten tot 88|'a 88», zie het algemeen handelsblad van 23. Jülij 1828. De slotsom vun het advijs des graven van hqjen-