C 5i5 )

vernements aanvalt (die echter zonder aan het wezen der zaak eenig nadeel toe te brengen, met minder bitterheid kunnen getoetst zijn), dat daar te lande een aanzienlijk ambtenaar van het gouvernement, tegen den minister, tot wiens departement hij be» hoort, in eenen toon durft spreken, hoedanige zelfs in Frankrijk, van een' administratieven ambtenaar, bezwaarlijk ooit is gewaagd geworden. Welk lot eenen ambtenaar, die even vrijmoedig als de heer von seutter, wagen wilde, in Engeland of Frankrijk te spreken of te schrijven, zou te wachten staan, weet een ieder. De overtuiging moet dus in Beyeren wel innig gevestigd zijn, dat het gouvernement ook de vrijmoedigste beoordeeling zijner maatregelen ongestraft gedoogt, en dat hetzelve de vrijheid van spreken en schrijven, ook in zijne eigene aangelegenheden onwrikbaar in stand wil gehouden hebben: en dit kan niet anders, of het moet den roem van dit gouvernement vermeerderen, en 's volks vertrouwen op hetzelve steeds meer en meer doen toenemen.

Hoezeer het ons aan plaats ontbreekt, om den schrijver in de bijzonderheden te volgen, zoo houden wij het toch voor pligt, om het wezenlijkste uit dit werk mede te deelen; voorts van de manier, hoe de strijd gevoerd wordt, één voorbeeld bij te brengen, en des auteurs eigen ontwerpen te doen kenbaar worden.

Zoo leest men reeds dadelijk op bl. 2. „ De „ koninklijke Beijersche staatsminister graaf van ar„ mansperg stelt, nadat]hij in drooge en onzamen„ hangende trekken, den tegenwoordigcn toestand „ der Beijerfche directe belastingen aangewezen heeft, „ de meening op den voorgrond, dat die belastin-