C 527 )

hebben, dan die harcr eigene overtuiging, en den wensch om het goede voor te slaan, zonder te bedenken, welk loon of welke afkeuring daardoor zal veroorzaakt worden.

Hoe hangen de Weeskamers met jan Pieterszoon koen zamen? vraagt welligt menig lezer, en wij erkennen het, dat dit verband voorden oningewijden niet dadelijk baarblijkelijk is; maar voor de belanghebbenden, voor hen, die zich om den tuin moeten laten leiden, dan eens door de juist toevallig opgekomen dolzinnigheid van dezen of genen Secietaris, dan weder door de plotselijke blindheid van eenen tweeden Secretaris of Chef de Bureau, of eindelijk weder door de ongenaakbaarheid van eenen fungerenden voorzitter, kan het verband tusschen de tastbare nalatenschap van jan Pieterszoon koen, en de sedert 1S11 op sterven liggende, maar tegen den dood worstelende Weeskamers en Kommissiën tot Likwidering derzelve, in geenen deele raadselachtig zijn. Wat dan ook tastbaar en mitsdien vergankelijk wezen moge, de roem door deugd en dapperhei! verkregen, kan nooit een depositum worden van bewaarders, die ten dage der wederopeisching hetzelve of durven loochenen, of weigeren af te geven. Neen! de roem van Batavia's stichter, die Neerlands, die Hollands ouden roem onherroepelijk in Indie gevestigd heeft, kan van geene financieele weifelingen afhankelijk zijn.

Jan Pieterszoon koen , die geboekt staat als de vierde Opperlandvoogd van Neerlands Indie, werd den 8. Januaiij 1787, te Hoorn, in Noord-Holland, geboren; zijn lofredenaar, de Heer ds serière meent, uit de omstandigheden te mogen beMm