( 644 )

Het is op dit punt, dat wij ons eene aanmerking zullen veroorloven. Als het waar is, wat quintilianus bij de ouden, en euffon bij de nieuweren gezegd heeft, dat do stijl geheel den mensch doet kennen, „ Le style est tout Vhomme," en als men bedenkt, uit welke bestanddeelen de stijl bestaat, dan zal men ons misschien toegeven, wanneer wij beweren, dat men beter zoude gedaan hebben, die reisverhalen geheel ongemoderniseerd weder te geven, en de verouderde woorden of uitdrukkingen, alleen door eenige aanteekeningen toe te lichten. Vooral hun geene woorden in de pen te geven, die geheel van hunne wijze van schrijven vreemd waren, en ook tot de tijden, waarin de reisverhalen geschreven werden , niet konden behooren. B. v. in de voorrede van den schrijver voor de voyage of fcheepvaart van jan huigen van Linschoten, bl. 14, op dezelfde hoogte stellen met andere natiën, is eene uitdrukking, die destijds in niemands gedachten opkwam. Ook kon men toen nog zoo ruim niet zeggen van ons vaderland en volk, dat het in gelegenheid tot, en kennis van de zeevaart, (des reeds) alle andere Volken te boven ging.

Eindelijk het woord onbekrompenheid bl. 19, is geheel van den nieuwen stempel.

II. De aanteekeningen niet te veel te vermenigvuldigen , en alzoo het werk niet te veel uitgebreid te maken. Vooral heeft men zich bepaald tot het ophelderen van verouderde zeetermen, en van die op« gaven, welke door de aanzienlijke vorderingen in aardrijks- en natuurkunde, thans beter konden verklaard worden.

III. Kwam dit bijzonder te pas, bij de zoogenoem-