( 66*2 )

lijke ontwikkeling der betrekkingen daartoe geraakt waren, om als de regtmatige vertegenwoordigers des volks beschouwd te worden: van deze partijen allen, zeggen wij, heeft de Heer de Sr. aulaire bewezen , dat zij in het streven naar hun oogmerk zeer consequent te werk gingen, hoezeer dan ook de zaken door den loop der gebeurtenissen, zoo als dit maar al te dikwijls geschiedt, door de verblinde hoogheid der partijen zelfs, en door de magteloosheid deiaanvoerders, eene averegtsche wending namen, in welke de menschen zelve met alle hunne denkbeelden en uiczigten ten gronde gingen.

Bij deze wijze van de zaken voor te dragen , beroept zich de auteur op de zekerfte bronnen: en bij name op de openlijke aktenstukken, op de officiƫle verklaringen en op tijdschriften, waaruit als uit zoo vele bescheiden de geest der handelende personen gestaafd kan worden. Uit dit oogpunt beschouwd, zijn de schimp- en spotschriften, hoe verachtelijk in hunnen aard, waarin de verhitte gemoederen zoo dikwerf hun venijn uitstorten, dikwijls ook hoogst gewigtige geschiedkundige oorkonden. Al zulke bladen , die alleen in het licht gezonden worden, om voor een oogenblik uitwerking te maken, verdwijnen weldra uit de lezende wereld; maar voor den ijverigen onderzoeker der geschiedenis zijn zij van eene onbetaalbare waarde. De Heer de st. aulaire beroept zich op eene verzameling van pemflers, schot- en schimpschriften , welke de Graaf daru bezit, en die zestig dikke boekdeelen vervult; mitsgaders op nog meer andere gelijksoortige verzamelingen.

De slotsom van zijn geheele werk is dit: Reeels toenmaals heeft de natie gi streeft!, om aan het des-