6

HET SPORTBLAD,

selijken bond, waarvan hij bestuurder is, aan den schandpaal spijkerde, zoo duidelijk bewees, dat bij hem in de uitoefening eener functie gevoelsopwellingen verstandelijke overwegingen op zijde werpen, daar kan van gevoeligheid mijnerzijds alben sprake zijn ten opzichte van het bestuur van den N.V.B., dat een uiterst delicaten post in den N.V.B. niet op betere wnze heeft bezet.

Thans hebben verschillende personen zich na den oproep van de scheidsrechterscommissie voor de functie van candidaat-scheidsrechter beschikbaar gesteld. Zijn ze er in gevlogen ? Zullen ook zij door of van wege den N.V.B. onheusch worden bejegend? Men vergete niet: bij elke onheusche bejegening breekt er iets. Is dat nu maar ten aanzien van den N.V.B., fiat 1 er bestaan nog plaatselijke bonden. Maar het kan ook zijn, dat het is ten aanzien van ons spel. En dat zou jammer wezen. Want de enthousiasten voor ons spel mag het voetbal niet ontberen, kan het niet ontberen. Heeft de N.V.B. wel eens gedaeht aan de mogelijkheid, dat, hij niet genoeg scheidsrechters voor zijn wedstrijden zou hebben ?

Juist ter waarschuwing, juist ter voorkoming van verdere ongelukken meen ik mijn ervaringen te moeten mededeelen. Misschien leidt dit voor de toekomst tot verbetering.

Toen het bestuur van den N.V.B. mij het vorige seizoen aanstelde, was door al de bisbilles, die de scheidsrechterscommissie had veroorzaakt, de tweede seizoenhelft reeds ver ingetreden, de lastige seizoenhelft, de seizoenhelft, waarin de competitiestand voor de spelende clubs nummer e'én is bij de wedstrijden, die ze spelen, de seizoenhelft der protesten. Ik heb totaal vijf wedstrijden by den N.V B. te leiden gehad; geen protesten tegen spelbeslissingen gehad; wel twee van anderen aard Het eene betrof de bespeelbaarheid van het terrein, doch is later weer ingetrokken. Het andere betrof mijn partijdig optreden, naar ik meen. Die klacht heb ik nimmer onder de oogen gehad.

Ze is gezonden naar het Bondsbestuur, dat ze doorzond naar de scheidsrechterscommissie; ik heb er verder nooit iets. van gehoord. En toch had dit m i. toen, alleen reeds beleefdheidshalve, behooren te geschieden. Want het betrof een wedstrijd, dien ik 's Zaterdags na ontvangst van een telegram van den S.-P.. dat niemand anders beschikbaar was, had aangenomen nadat ik de briefkaart-uitnoodiging had beantwoord met het verzoek, de leiding van dien wedstrijd, beslissend voor het kampioenschap, aan een ander dan aan mij, den veelbesproken candidaat-scheidsrechter, tevens donateur van een der partijen, op te dragen. Het gevolg, dat ik in mijn schrijven aan den S.-P. zeide te vreezen bij eventueel winnen van „mijn" club bleef dan ook niet uit; de klacht omtrent mijn optreden kwam in; ze is buiten mij om behandeld.

Den len Augustus mocht ik uit het officieel orgaan afleiden, daar mijn naam niet op de lijst der fungeerende scheidsrechters of candidaatscheidsrecbters voorkwam, dat het bestuur mij op advies der scheidsrechterscommissie had geschrapt van de lijst. De bestuurs-notulen in het officieel orgaan van 8 Aug. waarin zoo deftiggewichtig staat: „Voorts werden eenige candi-

daten bevorderd tot scheidsrechter, sommigen hunner gehandhaafd en anderen geschrapt wegens onvoldoende capaciteiten" verklapten me, dat het was „wegens onvoldoende capaciteiten". Ik wachtte op een schriftelijk bericht, waarin ik de redenen, die mijn criticus tot zijn vernietigende uitspraak hadden gevoerd, zou vinden. Ik heb bet tot dusver nog niet ontvangen; zelfs de gewone beleefdheidsformule van „dank voor bewezen diensten" schijnt ten aanzien van scheidsrechters te beleefd zijn.

De captains van elftallen bedanken den scheidsrechter voor het feit, dat hij den wedstrijd heeft willen leiden.

De N.V.B.? Die „wacht aai vragen in". En als je toegelaten bent, dan „benoemt" hij je bij wedstrjjden; dan laat hij je controleeren door bevoegden (?); dan worden er geheime rapporten omtrent je verrichtingen opgemaakt; dan worden die rapporten, zonder dat je er iets van weet, in een commissievergadering tot een advies verwerkt; dan word-je door het bestuur „bevorderd", „gehandhaafd" of „geschrapt"; dan mag je, wat je lot zal wezen, zelf gaan afleiden uit een nummer van het officieel orgaan; en verzuim-je, dat in te zien, dan word-je niets gewaar van wat omtrent je besloten is.

Wart. . . de N.V.B. schijnt aan te nemen, dat bij maar wat een dienst aan iemand bewijst door hem aan te stellen tot scheidsrechter of candidaat-scheidsrechter van den N.V.B.

En toch per saldo is het de N.V.B., die zich feliciteeren mag, indien een voldoend aantal personen zich voor de functie van scheidsrechter bij zijn wedstrijden beschikbaar stellen.

H. J. Bon.

(Slot volgt.)

C. M de Jong.

Weg is hij ; 't is gegaan als een droom, een droom, die echter aangename herinneringen achterlaat.

't Was weer een weemoedig oogenblik, toen we Zaterdagmiddag op het terrein der N.A.S.M, bijeenstonden en voor 3 jaar tijd afscheid van hem namen.

Langzaam en statig gleed de zeestoomer, die hem meevoerde tusschen de dik opeengehoopte üsschotsen door ; eerst duidelijk konden we hem onderscheiden, toen vager en vager, totdat hij voor ons gezicht geheel was verdwenen.

Veel, veel verliezen we in onzen Kees, hij was een dier ronde, open karakters, die er maar o zoo schaars te vinden zijn, zoo een, gesneden van 't echte hout, een openhartig vriend en clublid. Steeds als 't er op aankwam de kleuren te verdedigen, eerst in 't tweede, later in 't eerste D.V.S. en dit seizoen weer voor 't tweede elftal, was de Jong een der eetst aanwezigen, een die streedt van 't begin tot 't eind. Eo als 't er op aankwam, om eens iets meer te doen, dan wel juist zijn plicht was, dan behoorde Kees de Jong wel tot de eersten, die bereid waren, de handen aan de ploeg te slaan.

We kunnen niet anders doen, dan hem hier-