HET S F O

hem met dit reglement in handen niet mogelijk.

Dan is er nog iets. K>'ps laat de binnenlandsche kwestie geheel buiten rekening. Men moet echter wei degelijk eenige notitie hebben van de omstandigheden wil men een oordeel vellen.

De Boer heeft gezegd dat de F.A. een vakbond is. Als iets een vakbond is dan is het de amateur bond. De Football Association wil alles regelen, zoowel amateurs- als professionalspel. De A.F.A wil echter uitsluitend het amateurs-spel behartigen.

Allen die voetballen willen, kunnen bij de F.A. terecht, niet echter bij de A.F.A. De F.A. regelt aan twee kanten het voetbalspel. Aan den eenen kant de sport, aan den anderen kant de publieke vermakelijkheid. Duizende werklui gaan nu Zaterdags voetbal zien, terwijl ze bun tijd anders misschien minder goed zouden besteden. De wijze waarop alles in Engeland geregeld is, verdient inderdaad onze bewondering. Men moet een en ander echter van meer nabij kennen en zal dan niet anders dan de F.A. roemen voor de wijze waarop zij alles, het professionalisme zoowel als het amateurisme geregeld heeft.

Hij kan best begrijpen dat er verschillende menschen bij het hooren van den naam A F.A. denken, dat is mooi en dat ze bevangen wordpn door verkeerde meeningen die verkondigd werden. Wanneer men echter nagaat waarom de kwestie eigenlijk in Engeland draait, dan merkt men pas, dat eigenlijk eenige locale belangen op den voorgrond treden en dat het hoofdzakelijk het drijven van eenige groote Londonsche amateur clubs is geweest. Hij beschouwd de beweging daarvan niet als een wedergeboorte van het Engelsche amateurisme.

Het schijnt een klassebeweging van eenige rijke amateurs, die nu eenmaal de macht in handen willen hebben. Teneinde zich zelf te overtuigen heeft Hirschman zich gewend tot verschillende beduidende amateur clubs in Engeland en heeft hen gevraagd waarom zij toch niet tot de A.F.A. overgingen. En uit de antwoorden is hem gebleken dat de meeste amateurs clubs de A.F.A, eerder vijandig zijn gezind. Zij schilderen de positie van de afgescheidenen af als wankelend en erkennen rondborstig, dat de Football Association reeds zooveel in Engeland voor het amateurisme heeft gedaan en nog doet, dat er hoegenaamd geen aanleiding bestaat, naar de A.F.A. over te loopen. Het is dus een gedeeltelijke machtsverplaatsing welke de A.F.A, wenscht. Wat voor de bewering zou pleiten dat de A.F.A. een klassebeweging is, is dat bij de oprichting een bepaling werd gemaakt, dat de bestuursleden zelf hun reiskosten voor vergaderingen enz. moeten betalen, dat bestuursleden zonder toestemming van het bestuur geen mededeelingen aan de pers mochten verstrekken. Voorts werd ieder, die geld uit voetbal trok door middel van de pers uit de A.F.A. gestooten.

Het is louter een beweging van rebellisc.hen aard. Wat nu de door de Boer uitgesproken wenschelijkheid van het bestaan van twee bonden betreft wil spr. het volgende opmerken. Indien er twee bonden werden gevormd, dan zou juist binnen zeer korten tijd het professio-

ETBLAD,

7

nalspel het amateurspel geheel overvleugelen daar toch immers het spel als kijkgelegenheid de amateurspelen zou terugdringen.

Gesteld we erkennen den A.F.A. We hebben dan 2 Bonden in Engeland. Aangenomen nu dat de F.A. zich er bij zou neerleggen wat niet aan te nemen is daar deze zich indertijd tot de F.I.F.A. heeft aangesloten in het algemeene belang van voetbal want zelf had de F.A. de F.I.F.A. niet noodig. Kwamen er echter in Engeland twee erkende bonden, dan zou ook in andere landen de mogelijkheid daartoe bestaan. En wat zouden we zien gebeuren? De geheele Duitsche bond zou uiteenvallen in verschillende onderdeelen. Daarom kan spr. zich begrijpen, dat de D.F.B. hem heeft medegedeeld, direct uit de F.I.F A. te zullen treden als de A.F.A. erkend wordt, daar men dan in de F.I.F.A. geen heil meer ziet.

Kips. Maar in Oostenrijk heeft men toch ook twee bonden erkend.

Hirschman. Zeker, maar daar hebben we te doen met twee nationaliteiten wat in Engeland niet het geval is.

We mosten echter de gevolgen van eventueele erkenning van de A.F.A onder de oogen zien. Als we de A F.A. erkennen, komen we zelf in een zeer geïsoleerde positie. Volgens ingewonnen informaties kan hij mededeelen, dat Denemarken tegen erkenning is, zooals daar juist medegedeeld ook Duitschland, Zwitserland en Oostenrijk eveneens. Belgische Bond dito. De groote Bonden blijven dus getrouw aan de F.I.F.A. en wij zouden ons daardoor in een geïsoleerde positie gaan bevinden en dat alleen omdat een klein getal onteyredenen in Engeland een kwestie hebben gemaakt. Dat is toch niet van ons te vergen. Spr. gelooft daarom, dat er zoowel uit een oogpunt van algemeen voetbalbelang als uit een oogpunt van eigenbelang er alles voor te zeggen is om de A.F.A. niet te helpen erkennen. Hij wil nu in het midden laten, dat het reglement van de F.I.F.A. het niet eens toelaat.

Portheine is het in hoofdzaak met Gratama eens. Het is wenschelijk dat in één land één Bond is. Een ding is hem echter opgevallen. Hij heeft een soort bewondering meenen te constateeren voor het beroepsspel. Spr. voelt daarvoor hoegenaamd niets. Het amateursspel staat daar zoo hoog boven, dat spr. er geen vergelijking tusschen wil maken. Zijne meening komt echter hierop neer dat de N.V.B. niet anders kan doen dan een afwachtende houding aannemen. Als later blijkt dat de A.F.A. het leidende lichaam op voetbalgebied in Engeland is geworden, dan is er niets tegen, dien Bond te erkennen en met de F. A. te breken.

We hebben pas een paar jaar geleden het contract met de andere Bonden geteekend en het is nu eenvoudig al te gek, nu eigenlijk om niets onze overeenkomst te schenden. Er heeft zich niets voorgedaan wat zoo iets zou wettigen.

Hirschman antwoordt, dat van bewondering voor beroepspel niets is gebleken, wel van de verstandige wijze, waarop men het geregeld heeft en in de hand houdt.

Warner wil de besprekingen wat bekorten. Ieder heeft de gelegenheid gehad zijne meening te zeggen. Wil echter de volgende opmerking