4

HET SPORTBLAD.

Overdrijving.

De directeur van de H<B.S/te 's Bosch heeft dezer dagen aan de ouders der leerlingen de volgende circulaire gezonden :

„De ondergeteekende ziet zich verplicht het volgende te uwer kennis te breDgen.

In de vergadering van leeraren is het feit ter sprake gebracht, dat reeds sedert eenige jaren de vorderingen van vele leerlingen niet beantwoorden aan de eiscben, die men billijkerwijze mag stellen aan jongelieden, die beseffen, dat zjj op de Hoogere Burgerschool den grondslag moeten leggen voor hunne toekomstige positie in de maatschappij. De hoofdoorzaak van dit bedroevend verschyns 1 ligt naar het oordeel der leeraren daarin, dat hier tor stede de beoefening van sport onder de jongelieden veel te hoog opgevoerd wordt.

Lichaamsoefeningen kunnen volstrekt Eiet gemist worden voor leerlingen van welke in de jaren van lichamenlijke ontwikkeling veel gevergd wordt op het gebied van wetenschappelijk onderwijs: zij zijn noodzakelijk als tegenwicht tegen geestelijke inspanning.

Vele jongelieden echter handelen, alsof de lichaamsoefening hoofdzaak en de studie bijzaak was,. Zij bcnadeelen zich zoodoende op een niet meer goed te maken wijze. De ondervinding leert dan ook, dat leerlingen, welke geregeld gedurende de middagpauze en na afloop der lessen den geheelen tijd, dien zij meenen beschikbaar te hebbeD, aan 't voetbalspel besteden, noch op school, noch bij hunne studie thuis tot ernstig werken geschikt zijn.

De schade voor de vorderingen van deze leerlingen wordt nog grooter door het deelnemen aan wedstrijden hier of elders, wat op den leeftijd, dien onze leerlingen bereikt hebben, ook op andere paedagogische gronden zeer is af te keuren.

De leeraren der Hoogere Burgerschool wenschen daarom de ouders, wien het aangaat, met nadruk er op te wijzen, dat hunne kinderen noodzakelijk in de studiën moeten achterblijven, indien de overdreven zucht naar sport niet wordt tegengegaan; en zij verzoeken den ouders in het belang der leerlingen daartoe te willen medewerken."

Natuurlijk is elke overdrijving schadelijk en ieder weldenkend mensch zal zich scharen aan de zijde van den directeur der H. B. S. in Op een punt echter zijn we het niet met ZEd. eens en dat is daar waar hij htt spelen in wedstrijden voor jongelui van 12—18 jaar — ook op paedagogische gronden — afkeurt.

We laten hierover het woord aan de propaganda-commissie van den Brabantschen Voetbal Bond, die in antwoord op de bovenbedoelde circulaire het volgende epistel rondzond:

Eenige weken geleden achtte de directeur der R. H. B. S. te 's-Bosch het zijn plicht u bij circulaire te wijzen op het nadeel, dat vele leerlingen in hun studie ondervinden door overdreven beoefening van de sport. Hoewel natuurlijk iedere overdrijving nadeelig moet werken en ieder verstandig mensch dit zal toegeven, valt het toch te betwijfelen of in werkelijkheid die overdrijving zooveel voorkomt, dat het gemotiveerd is om de schuld van

slechte vorderingen d^r leerlingen in hoofdzaak aan het voetbalspel te wijten. Immers, wij mogen als bekend veronderstellen, dat de praktijk heeft aangetoond, dat goede voetballers in den regel geen slechte leerlingen zijn en dat de oude Latijnsche spreuk : mens sana in corpore sano" (in een gezond lichaam een gezond verstand) nog altijd opgaat.

Vooral wordt in de bedoelde circulaire gewaarschuwd tegen het spelen van wedstrijden. Maar is hat denkbaar, dat wanneer een of ander spel door een bepaald groepje jongens geregeld — en dit is voor doeltreffende lichaamsoefening noodig — wordt beoefend, de lust niet zou ontwaken om zich met andere te meten ? Is het denkbaar, dat men een spel zoo volmaakt zou spelen, wanneer men steeds met dezelfde menschen speelde en vooral, zou men zijn best doen nog volmaakter te spelen, wanneer men reeds boven zijn makkers uitmuntte ? En streven naar volmaaktheid is noodig om de animo niet te doodeD. Ook op school zou men er tevreden mee zijn de eerste van een klasse te zijn, wanneer men wist, dat men zich later in de maatschappij slechts met zijn voormalige klasgenooten had te nieten. En ziet eens naar de geschiedenis! Ziet het oude Griekenland en het hedendaagsche Engeland i Is er in de oudheid e'én volk dat in lichaamskracht en ontwikkeling tegen de Grieken was opgewassen? Maar tevens is er geen volk te vinden, dat naast zijn overwinnaars in de Olympische spelen zoo zeer de kampioenen van de kunst en de wetenschap wist te eeren. Eq is het heden ten dage niet evenzoo in Engeland ?

Wij gelooven niet, dat het noodig is, dat gij uw zonen tracht van spjl en wedstrijd af te houden uit vrees voor overdrijving Zelf hebben zij de sport in ons land ingevoerd; zelf zullen zij hem ook binnen de perken weten te houden. Wij verwijzen u naar het oordeel van een oi bevooroordeelde, den bekenden Franschen paelagoog Pierre de Coubertin. Deze schreef enkele jaren geleden in de Bevue des Deux Mondes een artikel over opvoeding in Nederland, waaruit wij het volgende vertaald aanhalen : „Al dié" veranderingen, de invoering van al die nieuwe en gezonde vermaken in hunne (d-z. de Hollandsche jongens) levenswijze — dat is alles hun werk. Zij hebben het naar al wat ik zie eu hoor, tot stand gebracht mot een hardnekkigheid een onafgebroken geestdrift en een geleidelijk overleg, die werkelijk merkwaardig mogen heeten." Evenmin gelooven wij, dat het verstandig zou zijn door beperking der sport deze te onderdrukken Om dit te bewijzen kunnen wij niet beter doen dan dezelfde schrijver aan het woord te laten, waar hij zegt: „Tot op dat oogenblik (de invoering van cricket etc.) hadden zij zich, zooals, helaas! vele jongens in de beschaafde kringen, zonder eenigen overgang van de onschadelijke buitelingen der kinderjaren op de sendentaire verstrooiingen van den volwassen man geworpen. Tusschen den hoepel en het bier bestond voor hen niets, en zij gevoelden natuurlijk meer neiging om den leeftijd van het bier en de sigaret te vervroegen, dan zich langer op te houden bij dien van den hoepel. Welk een wonderlinge leemte in de beschaving, dat ontbreken van geregelde vermaken in het