HET SPORTBLAD.

7

uitslag van een wedstrijd voor een groot gedeelte afhankelijk is, neen, want hoewel eene voorname factor, is zg voor mij in deze bijzaak. Het is eene veel belangrijker aangelegenheid, welke mijne aandacht — als neutraal toeschouver — heeft getrokken. Naar mjjne meening moet de scheidsrechter in de eerste plaats zijn de spelleider; hij moet zijn de man van het gezag. Zonder zich er bepaaldelijk op toe te leggen, moet van hem zooveel suggestieve kracht uitgaan, dat de spelers — ook zonder herhaalde bestraffing of waarschuwing — als door eene onzichtbare macht gedwongen, hunne hartstochten in bedwang houden. Zooals een paard voelt aan den greep, welke de teugels omklemt, dat het in de macht van den voerman is, moet een speler als bij intuï .ie voelen, dat de scheidsrechter is een krachtig man, die met alle te zijnen dienste staande middelen, het gezag zal

handhaven.

Deze suggestieve kracht, dit geheime middel der leiding, heb ik bij de vele jonge scheidsrechters, die in dit ssuzoen op de Haagsche velden proeven vati hunne bekwaamheid hebben afgelegd, niet kunnen ontdekken. Geen hunner toonde den natuurlijken aanleg te bezitten, welke den „geboren" scheidsrechter kenmerkt. Ik neem aan, dat zij alle stonden boven de partgen en dat zij bg de door hen al of niet genomen beslissingen (soms zeer vreemde) steeds te goeder trouw waren. Ik twijfel er ook geenszins aan, dat zij de spelregels door en door kennen, beter nog dan het ABC, en dat in hunne hersenen, bg elke overtreding, punt zoo en zooveel van het reglement nauwkeurig werd getoetst aan het te beoordeelen geval, kortom dat zij in theoretische» zin volmaakte scheidsrechters zgn . . .

Echter de hoofdzaak, de suggestieve kracht om del'spelers te beheerschen, ontbreekt hen. Dat e'éae noodige om een goed scheidsrechter te zgn, wordt _niet aangeleerd op eene cursus of lezing ...... het moet aangeboren zijn.

Vergelijk Tromp, Willing, Meerum, Groothoff en de andere ervaren scheidsrechters met de nieuwelingen en men voslt wat aan deze ontbreekt.

Ea nu is het, naar mijae meeoing, aan de onvoldoende leiding toe te schrijven, dat de wedstrijden hier ia de laatste tijden een min of meer ruw^karakter dragen. De spelers voelen zich niet meer in het gareel, waarin de scheidsrechter hen moet doen loopen. Zg voelen niet den krach tigen, onzichtbaren greep van den bestuurder en als ongebreideld laten zg hunne hartstochten vrgelijk gaan. Dat dit moet leiden tot excessen is duidelijk, want niet iedere speler beschikt over zooveel zedelijke kracht, dat hg' in staat is zijne hartstochten te beheerschen; het tegendeel, menigeen heeft daartoe beslisten dwang noodig.

Ik schrijf dit niet nu, omdat de scheidsrechter bij den weds'rijd H.V.V.—H.F.C. niet voldeed, verre van dien, deze arbiter was zeker niet minder dan zijn voorgangers, eer beter zelfs. Ik wijs hierop alleen om aan^te toonen, hoe gevaarlijk het is belangrijke wedstrijden, welke half en half eene beslissing brengen, aan niet volkomen voor hun taak berekende scheidsrechters toe te vertrouwen. Bovendien worden van verschillende zijden ernstige en gegronde

klachten gehoord over het ruwe spel van enkele H.V.V.'ers De wijze waarop van Legden een aanval tracht te keeren brengt den tegenstander in ernstig gevaar; het dikwgls al te vurige, onbesuisde optreden van Noordugn moet te te eeniger tijd tot onaangenaamheden leiden. Hier is krachtig ingrijpen van den scheidsrechter noodzakelijk. Ea daartoe zgn de jongere spelleiders — het is gebleken — niet m staat.

De wedstrijd van Zondag bracht ons niet datgene, wat wg verwacht hadden. Na afloop hebben wij ons afgevraagd of dit nu een beslissende strijd was geweest tusschen twee ernstige mededingers naar het kampioenschap in de „groote Westelgke."

Technisch hoogstaand voetbal hebben wg geen oogenblik kunnen aanschouwen. Het spel was over het algemeen grof en niet af; het fijne combinatie-spel ontbrak geheel. De ploeg van H.F.C. is ons wel erg tegengevallen ; na al het goede, dat wij van het Haarlemsche „m„t \.nn*Ac.n »nn wü terdege teleurgesteld.

Ik moet aannemen, dat wg hier geen hoogere eischen stellen dan in andere plaatsen en daarom ligt de conclusie voor de hand, dat de Haarlemmers hun off-day hadden. De voorhoede als geheel bleef zelfs beneden het middelmatige. De rechtervleugel van Breda Kolff-D. Bouvy speelde voor de rust snel en doortastend. Hun aanvallen waren hoogstgevaarlgk en De Calonne kon zelfs met de uiterst» inspanning zijner krachten het samenspel niet breken. Dat het harde werken van beide Haarlemmers zoo weinig resultaten had, was voor een deel het gevolg van het goede verdedigen van Feith en voor een ander en niet het minste deel van het beslist onvoldoende spel van Laan, die wel met veel bombarie ronddraafde, doch maar hoogst zelden iets goeds vertoonde. Waarlijk, Laan hoort niet thuis in de Haarlemsche voorhoede. Het spel van Mannus Francken is wel hard achteruitgegaan en zijn vroeger zoo gevaarlijk schot is hg kwgt. Zga broer Jacques deed voor de rust op den linkervleugel enkele zeer knappe dingen. Hij liet zich hoegenaamd niet van streek brengen door het wilde optreden van Van Leijden, die meermalen glad door hem werd gepasseerd. Het was wel jammer, dat Mannus hem zoo onvoldoende steunde en dat van zijn fraaie voorzetten nimmer het gewecschte gebruik werd gemaakt.

De verdediging van H.F.C. was den geheelen middag den kluts kwgt. De spelers liepen door elkaar en hielden slecht hunne plaats, waardoor de Haagsche aanval meermalen vrij spel kreeg. Eene gunstige uitzmdering maakte Nico Bouvy, die als spil eene knappe partij voetbal speelde. Hii steunde den aanval voortreffelijk en ook in het verdedigen blonk hij uit. Zijn les gte gaf hem een groot voordeel boven van den Berch, die het lijdelijk moest aanzien dat Nico herhaaldelijk de booge ballen wegkopte. WaarHjk aan Nico Bouvy heeft H.F.C. de zware nederlaag niet te wijten.

De beide andere middenspelers, Jo Verwey en Bijvoet speelden eene klas minder dan Bouvy. Geen van beiden was in staat den v g andel ijken vleugel in bedwang te houden en ook het steunen der voorhoede liet te wen schee over Verwey was nog wel wel de beste der twee