HET SPORTBLAD.

5

geheven.

Slotbedrijf. De zaken worden op denzelfden voet voortgezet.

Moraal. Schuldeischers van voetbalclubs! Laat nooit op 1 April een faillissement over de nalatige vereeniging uitspreken. In plaats van 'n succes wordt uw handeling een dure Aprilmop en. . . een strop. Ten overvloede deel ik nog mede, dat wanneer alle voetclubclubs om bet bedrag, waarop E.M.M. failleerde, moesten worden failliet verklaard, we meer failliete dan solvabele clubs zouden hebben. GLOGHE.

Limburgsohe Brieven.

Hebben we verleden week iets over de geschiedenis van 't voetbalspel in Roermond verteld, dit keer iets over de opkomst en de verdere geschiedenis van onze sport te Venlo. In deze plaats hebben we een van die eigenaardige vereenigingen gekend, zooals wij die tegenwoordig nog wel op enkele dorpen onder de schooljeugd aantreffen. Op 't einde der vorige eeuw, ik meen in 1898, werd er te Venlo een voetbalclub opgericht door de jongens der Broederschool. Een naam, tenminste zoo'n prachtige naam van drie of meer letters, had men niet! 't Was de voetbalclub van de Broederschool! Op 't Gasplein werd geoefend en flink ook! Natuurlijk was 't maar raak trappen tegen den bal en die 't hardst kon trappen was de beste. Doelpalen had men natuurlijk niet, daarvoor deden twee petten of twee steenen dienst. Begrijpelijkerwijze was er steeds ruzie over of den bal langs den binnenof den buitenkant van den steen of de pet was gevlogen. Maar de „reffrie" had dan te beslissen en die niet luisterde kreeg twee cent boete. O, dat reglement! 't Is jammer, dat ik daar geen exemplaar van bezit! Ik meen, dat Jan van Limburg daarover eens in „Sport en Spel" heeft geschreven. Als ik me goed herinner kreeg degene, die den bal over de beek trapte * cent boete en hij, die hem over de mnur frapte, drie cent boete!

Toen verschillende voetballers hun geleerdheid °P de Broederschool hadden opgedaan, achtten *9 zich natuurlijk te hoog, om met die kleinere Jongens te voetballen. In 1903 vereenigden zij *ich met de spelers van „Thor", een andere Venlosche club, wier roem niet lang geduurd had, en vormden toen de „V.V.V.". Evenals ■^•V-V. speelde ook V.V.V. de meeste weddijden tegen Duitscbers. En 't is een onvervaarbaar feit, dat V.V.V. daardoor een forsch *Pel heeft aangeleerd, terwjjl R.V.V. nooit °*sch spel vertoonde.

In 1904 behaalde V.V.V- het kampioenschap

in een 2de klasse afdeeling van den Brabantschen Voetbalbond. Toen kwamen er enkele jaren, waarin V-V.V. geen teeken van leven gaf. Gelukkig was ze maar schijndood, want in 1910 zien wij haar weer mededingen in den L.V.B. 't Zelfde jaar sloot zich „Quick" hg haar aan en sinds dien tijd bleef V.V.V. groeien en bloeien. In 1913 eindigde ze als no 2 van het ranglijst ja en werd zij met M.V.V, tot eerste klasser bevorderd. Ongelukkig sloeg V.V.V. een slecht figuur. Ia tien wedstrijden wist ze juist een puntje te behalen- In de promotiewedstrijden had zij echter meer geluk en Venlo behield zün eerste-klasser. Jammer genoeg was er ook tusschen de leden eenige verdeeldheid gekomen. Het op minder aangename wijze bedanken — we zullen 't zoo maar noemen — van de bestuursleden Van Grintven en Welfs was daar het gevolg van. Dat is m.i. een groote fout geweest, want deze heeren bebben veel bijgedragen en medegewerkt tot den bloei onzer sport in Venlo.

Door de 2—0 overwinning van M.S.V., Zondag j.1. op CS.C. behaald, is de kans op het kampioenschap verkeken. Van de tweede plaats kan V.V.V. echter niet meer af.

Ten slotte meen ik hier nog even te moeten vragen, of het niet mogelijk is, dat in Venlo evenals in Roermond ém groote vereeniging kan bestaan in plaats van al de kleinere clubs. Met een beetje goeden wil is zulks toch wel mogelijk i MAAS.

Rubriek van Evil One. ... ik heb genoten van het vurige spel der onzen, waartegen Willem II ook hetzelfde spel vertoonde. Het publiek heeft beslist genoten.

('S'Eertogetibossche Courant) Wh' van dezen ruizen-zin besjlisjt niet.

. . . jonge spelertjes, maar natuurlijk niet opgewasschen tegen een pootig achterstelletje.

(Asser Courant)

Isch dit wel goed? Haascht zouden wij zeggen van niet.

Postduiven door Arnhemsche rapporters meegevoerd . . .

(Zwólsche Courant) Rapporter tot rappoost: „Kan ik hier het rapplement van dat raperbe boek van prof. X. kregen?"

Bappoost tot rapporter: „Ik weet het niet, ik zal even aan een mijner raperieuren gaan vragen".

Bg een aanval van U.D. verwerkte een der