12

HIT SPORTBLAD.

dammers maar meer door de zwakte der thuisclub. Van combinatie was bij U.V.V. in deze periode al heel weinig te bekennen en het heelegelftal speelde een tactloos, onsamenhangend spel, waarbij de verdediging het hard te verantwoorden had. Swarttouw weerde zich hierbij uitstekend en ondanks het gemis aan steun, slaagde hij er in da meeste aanvallen der Spartanen te onderbreken.

Sparta's middenlinie speelde intusschen zeer verdienstelijk en het geheele drietal — Martin, de Korver, Niepoort — stelde de voorhoede herhaaldelijk in staat om aan te vallen. Het beste werk in den Sparta-aanval kwam zooals gewoonlijk van rechts waar v. d. Wolk en Ruffelse verdienstelijk speelden. Elk oogenblik kon men een punt verwachten, maar tot algemeens verrassing kwam dat in het Rotterdamsche doel.

Een overrompelende aanval stelde Vos in staat een keurig schot te lossen, dat voor Vliegenthart onhoudbaar was en zoo leidde U.V.V. met 1—0. Eenigen tijd bleef U.V.V. nu aanvallend optreden. Vos kogelde hard tegen den paal en even later trapte Buitenweg juist over. Langzamerhand worden de Utrechtenaren weer terug gedrongen en ze verslappen weer waarvan Ruffelse gebruik maakt om met een handig schot de partijen op gelijken voet te brengen. Pas is weer hervat of Rcffalse schiet van grooten afstand op het Uirechtsche doel, een der achterspelers verandeit op het laatste oogenblik de richting van het leder waardoor de Utrechtsche doelverdediger verrast en gepasseerd wordt. Even daarna is de eerste helft verstreken.

De tweede helft schijnt een herhaling van het eerste gedeelte te zullen worden. Vos stond thans op de spilplaats en de voorhoede was daardoor danig verzwakt. Sparta was dan ook voortdurend in de meerderheid en hadden Swarttouw en Vos niet zoo uitstekend gewerkt dan zouden de kampioenen nog wel een puntje hebben gemaakt.

Het spel wordt intusschen vrij stevig, vooral van Rotterdamsche zijde, waarvan eenige vrije schoppen het gevolg zijn. waaruit U.V.V. echter geen voordeel weet te trekken. Bij een hoekschop voor het Utrechtsche doel trapte Vos den bal ver het veld in, daardoor zgn voorhoede tot een onverwachten aanval in s*aat stellend. Van Diflen brengt mooi op en slaagt er in onder groot gejuich gelijk te maken.

In het laatste gedeelte van den strijd is U.V.V. weer in de meerderheid en met een weinig geluk zou U.V.V. in deze pariode het winnende punt hebben kunnen maken. Eigenaardig nog, dat een hands van de Korver binnen het strafschopgebied na een hoekschop, ongestraft bleef, omdat de scheidsrechter voor het nemen van den schop nog eiefe had gefloten, zoodat hij overgenomen moest worden. Het eindsignaal van scheidsrechter Romejjn bracht ten slotte een verdeeling der punten.

Zooals reeds gezegd was het bij Sparta de middenlinie en de rechtervleugel die het beste werk deden. Bjj U.V.V. waren Swarttouw zeer goed en deed Fortgens eveneens goed werk. Koopman verdedigde het Stichtsche doel zeer verdienstelijk.

Uit Wageningen.

Geen nederlaag die den ras-echten Wageninger meer hindert dan die tegen Vitesse, geen overwinning die hem meer vreugde verschaft dan die op de volgelingen van Engelberts behaald, 'k Zal niet vertellen waarom, omdat dit hier niet ter zake doet. Het feit is er en de spelers, die G.V.C. Zondag het veld inzond, hoewel geen van alle ras-echts Wageningers, kenden het en hielden er rekening mee. Zij speelden vóór de rust een geestdriftig spel, dat voor Vitesse en ja ook voor de G.V.C. te machtig was, getuige de verslapping na de rust, die voortduurde tot Vitesse haar eenige tegenpunt gemaakt had.

Toen kwam de bezieling er weer in, werd Vitesse weer teruggedrongen en deed de Graaf met een goed schot alle Vitesse-hoop in het niet verdwijnen. De wedstrijd, die door vele Vitesse-aanhangers werd bijgewoond, was nog slechts kort aan den gang, toen v. d. Vinne al een door de G.V.C. voorhoede goed opgezetten aanval met een even goed schot besloot en weer uit het i idden begonnen moest worden. Hoe zwolg het Wageningsche publiek in fel oplaaiende feest-roes. Het voelde het blijkbaar nu al zeker, dat weer ging gebeuren, wat al eenige jaren achter elkaar te vergeefs gehoopt was: Vitesse hier aan de Kapelleveensche laan geklopt, niet door stem geluk, maar door over alle liniën beter spel Geen schaduw van het elftal, dat beide vorige seizoenen, pok in het Westen eerbied afdwong, kwam nu de geelzwarte kleuren verdedigen, al bestond dit elftal bijna geheel uit spelers die toen ook deel van de ploeg uitmaakten en die, hoe vreemd het ook klinken moge op 3 uitzonderingen na hun gewone spel speelden. Maar juist in deze 3 uitzonderingen ligt m.i. de verklaring van de groote achteruitganglin succes bij de Arnhemmers. De beide v. Laars zijn op hun retour en gaan den weg naar de tribune met een gang van een paard, dat verlangend naar warme stal huis toe keert. Nu dringt het pas goed door, welk een enorme stuwkracht dit tweeling-paar in vele voorbij gegane seizoenen ontwikkeld heeft. De derde man in het trio der uitzonderingen was Holtus. Wel speelde hij niet slecht, was zijn spel zelfs beter dan van zijn buurman te Groen, maar toch was hij de man niet meer, die al&x vroeger in kritieke oogenblikken voor Vitesse onverhoopte redding wist te brengen. Toenbesmakten Arnhemsche lippen zjjn bijnaam „Padje" als een eere-titel, nu klonk het al herhaalde malen als een gewoon, ordinair scheldwoord uit de luidruchtige monden der hoofdstedelingen. De overige spelers van Vitesse maakten ervan wat zij konden, wat minder was dan vroeger leek.

Het elftal der G.V.C. speelde, behoudens de periode van inzinking na de rust een goeden wedstrijd, al leek Meerkamp minder dan anders en Luytjes nog niet geheel de oude. Brutel kreeg maar weinig en dan nog vrij gemakkelijk werk te doen, wat vóór de rust hoofdzakelijk aan de middea-linie, waarin Bommel mij dezen middag het meest bekoren kon, (Vis speelt zij» goede spel nog te veel op het midden-terrein) te danken was, na de rust ook aan het spel