16

HET S P O

boekje samen te stellen, dat ten doel had tegemoet ie komen aan het gebrek aan goede instructeurs, het voor de hand lag, dat de heer Hubert van Blyeoburg dit moest samenstellen, daar niemand anders hier te lande daartoe beter in staat was dan hij, welke bewering wij gaarne voor rel ening van den samensteller der bewuste circulaire laten.

Hieromtrent zouden overigens verschillende vragen te stellen zgn, maar tegenwoordig hoort men van de NiU. bitter weinig en zoo wordt het uiterst moeilijk om een oordeel uittespreken over de in het geheim genomen besluiten, daar men de motieven, die daartoe hebben geleid, niet kent. Ten deele is die stilzwijgendheid van de N.A.U. niet onhandig, maar aan den anderen kant, zou zij ook oorzaak van verkeerde beoordeelingen kunnen zgn en dat zou voor de N.A.U. te betreuren zgn. De vraag doet zich b.v. voor in hoeverre is de N.A.U. financieel bg de uitgifte van het hierboven bedoelde werkje betrokken. Kost het boekje inderdaad aan de Unie geld dan zouden we dat jammer vinden omdat de bond met z'n uiterst bescheiden inkomen, zgn geld wel voor beter doeleindenzou hebben kunnen gebruiken. Hiermede bedoelen we niets tegen het boekje in kwestie, dat voor het grootste deel, een inderdaad vlot en met kennis van zaken geschreven boekje is, maar we meenen slechts, dat de uitgaven ervan op kosten van de N.A.U. ons een door niets gewettigde gel iverspilling schijnt te zgn. Wil de Heer van Blyenburg een dergelijk boekje schrijven en en kan hij er een uitgever voor vinden, prachtig hoe meer boeken over athletiek — wanneer ze tenminste zoo als dit met kennis van zaken geschreven zgn — des te beter, maar een behoefte aan zoo'n boekje bestaat er op het oogenblik naar onze meening niet.

Het bekende boek van den Heer Burger staat in niets ten acht Br bij het werkje van den heer Blyenburg, ja dit eerste is in menig opricht vollediger, zoodat wanneer de N.A.U. het inderdaad eoodig gevonden had om een handleiding aan de instructeurs te geven, het boek van den heer Burger hiervoor zeer zeker in aanmerking gekomen zou zgn. Intusschen is onze athletiek-litteratuur weer met een bruikbaar boekje verrijkt en op wiens kosten dit is gebeurd kan ons ten slotte betrekkelijk koud laten.

Na een uitvoerige inleiding, waarin verschillende zeer juiste opmerkingen en behartigingswaardige wenken worden gegeven — we wijzen b.v. op de tot de officieren gerichte opwekking ■— gaat de schrijver over tot de behandeling van de verschillende oefeningen, waarbij wel de voornaamste plaats is ingeruimd aan de springen werpoefeningen, we zouden zelfs zeggen, dat het hardloopen eenigszins stiefmoederlijk bedeeld is. Hier en daar zouden eenige opmerkingen te maken zgn, maar er zgn ook in de athletiek zooveel verschillende wegen, die naar Rome leiden, dat we de meeningen van den heer Bljjenburg gaarne eerbiedigen. Eigenaardig is het b.v. dat de schrijver bij het kogelstooten op bis. 31 zegt, dat de kogel tusschen de vier uitgespreide vingers en den duim moet worden gehouden en niet in de handpalm gelegd mag worden, terwijl juist verschillende andere auto-

BT8LAD

riteiten op dit gebied aanbevelen den kogel in de handpalm te leggen, ook omdat door den kogel tusschen de vingers te nemen, onwillekeurig door knijpen de spieren van den onderarm te veel worden vermoeid. Verschillende foto's in ons bezit van zeer bekekende Amerikaansche kogelotooters o.a. van de vroegere Amerikaansehe kampioen Dennis Horgan, doen dan ook duidelijk zien dat de kogel in de handpalm wordt gelegd. Na de uitvoerige wijze, waarop het werpen en springen wordt behandeld, valt de behandeling van het loopen eenigszins tegen en het is wel eigenaardig dat ook hier weer de meeste aandacht aan het loopen over den korten afstand wordt besteed.

We hebben er al eens meer op gewezen, dat onze militairen blijkbaar bang zgn voor hardloopen op den langen afstand terwijl juist in het buitenland, meer bijzonder in Engeland hieraan de meeste waarde wordt toegekend. Naar onze meening is ook het loopen over langen afstand voor den soldaat van het meeste nut, daar hij er het noodige volhoudingsvermogen door zal krijgen, hetgeen in de practjjk van onschatbare waarde is gebleken.

Het wandelen wordt zelfs in het geheel niet behandeld.Blijkbaar was de schrijver van meening, dat het wandelen zoo'n natuurlijke beweging is, dat elke poging om de beweging van een wandelaar nauwkeurig te reglementeeren het natuurljjke in deze sport schaadt, een meening waarvoor m sschien wel wat te zeggen is.

We zeiden reeds, dat het loopen eenigszins stiefmoederlijk behandeld is en daardoor is de waarde van het boekje inderdaad verminderd.

Het verschil tusschen hardloopen op korten en op langen afstand wordt b.v.b. al zeer vaag weergegeven; verschil in houding — misschien wel het meest belangrijke punt — wordt niet eens gememoreerd; op het groote belang van een goede armbeweging bij sprinten wordt niet gewezen, alleen wordt opgemerkt dat een doelmatige armbeweging kan medewerken tot het verhoogen der snelheid, terwijl men juist door een doelmatige armbeweging de snelheid moet vergrooten. Blijkbaar is dan ook aan het hardloopen slechts volledigheidshalve een plaatsje ingeruimd. De sprinter zal er misschien iets, de stayer zeer zeker niets van z'n gading in vinden.

Voor de „field-events", blijkbaar het stokpaardje van den schrijver, is het echter een goede handleiding en als zoodanig is het dan ook zeer aanbevelenswaardig, dat tegen den bescheiden prijs van 35 cent verkrijgbaar gesteld is.