ken, uit vrees dat hij — door zijne weigering — de Joelvreugd zou kunnen medenemen.

Allerlei bijgeloof, velerhande superstitie, die nog heden te plattelande voortleeft, is uit deze eeuwen en eeuwenoude geplogenheden af te leiden. Zoo onder meer deze éene als zou, gedurende de 12 of 13 nachten, die den 24" scheiden van den 6n, een mysterieuze wagen, Helle- of Woênswagen geheeten, door de lucht rijden. Dit in Brabant, Limburg en de Antwerpsche Kempen nog steeds verspreid geloof, kan niets anders zijn dan eene laatste survivance van den reeds hooger besproken aa-rde-ommegang der goden.

Doch meer dan enkel gaven uitdeelen deed de groote Alvader, Woden, gedurende zijne rondreis op deze wereld. Als rechter daalde hij uit de Waalhalle neder, en ten einde zijne gunsten te er'augen, liet in menig gewest, de boer een laatsten korenschoof voor Woens paard der paarden, den blanken Sleipnirf1), °P den akkeronafgemaaid staan, terwijl men,op andere plaatsen, vooral in den avond van 24" December, met hetzelfde inzicht eene stroowisch vóór de deur legde.

Nu is het overbekend : als éen der vele middelen, om het heidendom uit le roeien, heeft de christelijke geestelijkheid aan tal van profane gebruiken eene christelijke beteekenis gegeven; dit viel inderdaad, zooals begrijpelijk is, oneindig minder moeilijk dan er rechtstreeks tegen in te gaan(2).

Dit laatste nu was ook met Woèns Ommegang het geval. De bisschop van Bari aan den éenen, die van Tours aan den anderen, werden weldra de opvolgers van den Noordschen Alvader. Wat men dezen tot dan toe had toegeschreven, op gene beiden werd het thans overgebracht.

Evenals Woden rijdt Sint-Nikolaas, én als rechter (over de n der kleinen, wel is waar), én als gavenbrenger, de aarde op zijn blanken schimmel rond, terwijl ook Sint-Marten steeds ruiter wordt voorgesteld; immers, al spreken geene mij

( ) Grimm, D. M., S. iOi 532, 695. Saxo Grammaticus hut Woden : albo dypeo teclus et album flectent equum. (2) Smiroek, Grimm, enz..

- 31