eeuw opgevolgd hebben: het heeft lang geduurd voor de volkskunde haar eigen weg gevonden heeft en zij heeft ruimschoots haar tol aan de schommelingen van het geestelijke leven dier eeuwen betaald. Romantische beschouwingen, het vlakke materialisme van het einde der 19" eeuw, de nieuwe nationale stroomingen, wij vinden ze alle in dezen bundel door sprekende citaten vertegenwoordigd. Doordat de verzamelaar de excerpten streng naar tijdsvolgorde gerangschikt heeft, komen vaak zeer tegenstrijdige meeningen onmiddellijk achter elkander; paedagogische overwegingen hebben hem tot deze methode geleid, daar het voor studenten nuttig kan zijn zich telkens een oordeel te moeten vormen over den geest van het opgenomen stuk. Voor den algeraeenen lezer zou het natuurlik veel aangenamer zijn geweest indien de verschillende richtingen afzonderlijk en achter elkander aan het woord waren gekomen ; daardoor zou het ook mogelijk zijn geweest het aantal citaten aanmerkelijk te beperken daar natuurlijk dezelfde meeningen herhaalde malen uitgesproken zijn. Maar het kan ook niet ontkend worden, dat er een zekere bekoring ligt in de bonte afwisseling der standpunten en men kan uit deze bloemlezing de crisisjaren van de theoretische bezinning op het wezen van het volkskundige onderzoek onmiddellijk aflezen. In hoeverre dit boek voor het universitaire onderwijs nut hebben kan, waag ik niet uit te maken ; mij lijkt het een tamelijk groote omweg wanneer men de studenten het historische verloop dezer wetenschap duidelijk . maken wil.

Daar de schrijver onlangs gestorven is, willen wij niet met hem twisten over minder gelukkige grepen in zijn boek; daartoe reken ik vooral het slot van he' boek, dat m.i. tegen den paedagogischen opzet van het werk strijdt.

d. V.

E. LAGERWEY, «Helden Gods. Legenden van Nederlandsche Heiligen». (Assen,

Van Gorcum. en Co, 1940.)

De heer Lagerwey, kanunnik der Oud-Katholieke Kerk te Utrecht, heeft de legenden van Nederlandsche Evangeliepredikers en andere heiligen naverteld. Hij doet dit in een eenigszins archaistisch proza, dat bij het onderwerp past. Voor den gewonen lezer moge de opeenvolging van gelijksoortige wonderverhalen wel eens wat eentonig worden, hij behoeft ze dan ook niet achter elkaar lezen, maar kan telkens als hij zich daartoe aangetrokken gevoelt, een keus doen. De folklorist vindt hier de bekende motieven uit de legendenliteratuur, hetgeen hem aanleiding kan zijn over de vraag te filosofeeren waarom in volksoverleveringen, of dit nu legenden, sprookjes of sagen zijn, bepaalde motieven zulk een voorliefde genieten : ligt dit aan de aantrekkingskracht die hun inhoud uitoefent of zijn het bepaalde traditie-samenhangen die dit verklaren kunnen ? Het boekje is met zorg uitgegeven en met eenige houtsneden van Joh. Mulders versierd.

d. V.

VAN HEEMSKERCK DUKER en VAN HOUTEN, «Zinnebeelden in Nederland...

(Uitgeverij «Hamer», 's-Gravenhage, 1941.)

De symbolen, die het volk — vaak onbekend met hun eigenlijke beteekenis — gebruikt, als merken van huis of hof, als versieringsmotieven aan daknok, wagenkrat of meikrek, hebben telkens de belangstelling van onderzoekers gewekt. Soms vertoonen deze zinnebeelden overeenstemming met de oude runen-

202