- 2

In het nummer van September 1905 N° 9 p. 65, deeldeikmede.dat de verminking van het „Brabantsch gouvernement" verricht was door den architect Hadelin Halkin. Ik verneem van den Luikschen architect S. Rémont, dat deze de verantwoordelijkheid van het gepleegde wandalisme aanvaardt en dat de Heer Halkin slechts zijn medewerker is.

Victor de Stuers.

Inhuldiging te Maastricht van Franciscus Antonius Lambertus Gilissen,

als PRIMUS VAN LEUVEN, 24 Augustus 1784.

Medegedeeld door P. Doppler.

Toen Franciscus Antonius Lambertus Gillissen, (1) geboren te Maastricht den 10 Auguftus 1784, te Leuven tot primus was geproclameerd, besloot de Raad van Maastricht in zijne vergaderng van 12 Augustus d. a. v. dit heugelijk feit te gedenken en hem eerbewijzen aan te doen. De leden van den Raad benoemden uit hun midden eene commissie om een plan van feestelijke ontvangst te beramen, deze voor te bereiden en stelden ter harer beschikking eene som van 600 guldens om daarvoor eene gouden en een zoo groot mogelijk aantal zilveren herinneringsmedaljes te laten slaan of wel een passend zilverstuk te laten vervaardigen of aan tekoopen. Namens deze commissie werd in de daaropvolgende vergadering van 20 Augustus, door den burgemeester J. A J. Olislagers medegedeeld, dat aangezien g^en tijd meer was voor het slaan van de gouden en zilveren medaljes, de leden der commissie omgezien hadden naar een passend geschenk in zilver en er te Luik een gevonden hadden ter -vaarde van ongeveer 800 gulden. De leden van den Raad keurden dat voorstel goed en tot aankoop werd beslotiDit geschenk bestond uit twee zilveren kandelaren en eenen schotel op drie poten, geciseleerd en gegraveerd.

In het midden van den schotel, onder het wapen der stad, vastgehouden door een amor, is door volgend inschrift die schenking gerememoreerd:

(IJ Hij werd den 15 Maart 1764 gedoopt in de parochiekerk der H. Catharina en was de zoon van W. Gilissen J. IJ. L. oud schepen van Luiksche zijde van Maastricht en Hoog Drossaard des lands van Dalhem wegens zijne kiezerlijke Majesteit, en van M. de Fromenteau, dochter van Frans Matheus de Fromenteau, Tresoner-Generaal en eerste Minister van den hertog van Lotharingen en Bar en van de Franquinet.

Quod

Franc. Anton. Lamb.

de Gillissen Mosae Traiectinus IV Idus. Aug. in Almae Universitatis Lovaniensis Generali Promotione Artium Primus Proclamatus fuerit Hoe ei monumentum Pridie Idus Aug. Senatus Indivisus Civitatis Mosae Traiectensis ex Aerario publico decrevit CIO 10 CC LXXXIV. Een dergelijk inschrift, doch verkort, is op de voorzijde van den voet der beide kandelaren gegraveerd.

Deze drie voorwerpen zijn thans eigendom van baron Henri de Watremont te Born, die ze in het afgeloopen jaar tentoon heeft gesteld in de Afdeeling „1'Art Ancien" der Internationaal tentoonstelling te Luik.

In den „Catalogue génêral" van die afdeeling zijn ze onder nummers 4241 en 4242 aldus beschreven: „4241. Plateau sur trois pieds en argent ciselé. Marli mouluré décoré a 1'extérieur de noeuds de rubans ajourés, a 1'intérieur de guirlandes fruitées et fleuries. Le fond porte les armes de la ville de Maestricht que tient suspendues un amour aux ailes déployées

et 1'inscripton (zie hierboven)

' P. Velbrück. - D.: Om 35."

„4242. Chandeliers (paire) en argent coulé, ciselé, et gravé. Pied circulaire, cautonné de trois consoles noyées reposant sur la plinthe et relieés par des chutes de fieurs a trois têtes debéliers. Balustre orné de guirlandes, d'une friso médaillée avec chute de draperies et surmonté d'un vase orné de même. Bobèche sertie d'une torsade d'olivier fruitée.

P. Sede vacante 1772. — Signé Regnier fecit.

D. : 0m 27.

De feestelijke inhuldiging van den Primus had te Maastricht plaats den 24 Augustus. Een beknopt verhaal daarvan, alsmede van de aangebrachte versieringen, zoo van wege de verschillende autoriteiten der stad als van particulieren, werd in het licht gegeven: Beknopt Verhaal der Vreugde-Feest, ter Inhuldiging van den Wel Edele en zeer Geleerde Heer. Franciscus Antonius Lambertus Gillissen Primus in de Philosophie der Hooge School van Loven Ingehuldigt binne Maestricht den XXIV Augusti MDCCLXXXIV.