— 14 —

Een ijzeren spits op de vaas van 1 1/4 voet dikte lijkt mij zeer zonderling, maar meer aannemelijk is het, dat de steenen voet van de vaas zoo'n dikte moest hebben.

De hoogte van den bodem der fontein tot en met de vaas (pomme), zoo staat er, zal 10 1/4 voet bedragen; daarbij wordt geen ijzeren spits op de vaas vermeld. En in het contract met de steenhouwers gaat het trouwens uitsluitend over steenen werk.

En eindelijk was er op de vaas geen plaats voor een spits of iets dergelijks, want daar stond een beeld op van St. Servaas, onzen goeden stadspatroon, zooals we aanstonds uit de rekening van den peymeester zullen hooren.

De in het vorige nummer van De Maasgouw gereproduceerde peervormige vaas van Naamschen steen 2), die tegenwoordig in het park bij het Pater Vinktorentje voor bloempot dienst doet, is vermoedelijk de vaas van de oude fontein geweest. Ze heeft een doorboorden voet tot doorloop van water. De drie engelen zijn versierd met vleugels en anderszins. Dit de ronde monden der engelen stak ongetwijfeld eertijds een looden buis, waardoor water spoot, in casu beneden in het bassin van de fontein.

Maar de maten van de vaas in het park komen niet overeen met de maten, die in het accoord met de steenkappers worden aangegeven. In plaats van 1.65 m. volgens het accoord zijn vaas en voet in het park samen slechts 1.20 m. hoog en de laatstgenoemde zijn buitendien beide, vaas en voet, dikker dan resp. 3 en 1 1/4 voet.

Doch als men het contract aandachtig leest, zal men bemerken, dat de mogelijkheid tot het wijzigen van proporties was opengelaten en den aannemers eenige vrijheid daaromtrent werd toegestaan. Als de vaas in het park werkelijk die van de oude fontein geweest is, is ze met eenige wijziging van de proporties afgeleverd, hetgeen dan wel zijn reden zal gehad hebben, en wat de vastgestelde hoogte van het geheel aangaat, die kon gemakkelijk verholpen worden door het voetstuk op den bodem en den daarop rustenden pilaar onder de vaas zooveel n.1. 0.45 m. hooger te maken.

2) Deze vaas stond eenige jaren geleden op de voormalige bleekerij in de Bogaardenstraat en had daar een plaatsje gevonden door toedoen van wijlen J. Schaepkens van Riempst Sr., die ze onder een hoop steenen, meestal van voormalige stadspompen afkomstig, had opgemerkt. Bij de overplaatsing naar het Pater Vinktorentje werd ze eenigszins beschadigd.

Omdat de bloempot in het park in alle andere opzichten behalve de maten met de in het accoord beschrevene vaas overeenkomt, aarzel ik dan ook niet, mij aan te sluiten bij degenen, die van meening zijn, dat er op het oogenblik in het park bij het Pater Vinktorentje als bloemenvaas een oud monument van geschiedenis en kunst, inderdaad ook van kunst, staat, hetwelk een lust mag zijn van liefhebbers en bewonderaars van oudheden.

Ik sprak zoo juist over het verhoogen van de fontein door voetstuk en zuil, waarop ze rustte, 0.45 m. te verlengen. Een ander manier van verhooging was er immers niet. In 1608 heeft men, volgens den peymeester, aan verhooging van de fontein gedacht:

„Betaald aan mr. Claes Bottenvijle, timmerman en molenmaker, die van, 9 Juli tot 2 Aug. 1608 geleverd en gewerkt heeft tot de fontein bij den spronk in St. Servaasbroek verscheiden houtwerk en instrumenten, dienende tot de steenen fondementen aldaar te leggen en met tras te maken een receptacule of groote cisterne, daarmede de spronk aldaar zou hebben mogen verhoogd worden, om consequentlijk ook alzoo hier in den Vrijthof hooger gebracht te mogen worden, etc."

Nu even samentellen en aftrekken: Voetstuk en pilaar, en voet en vaas zijn samen 3.07 m. hoog. De maten zijn in Rijnlandsche voeten bedoeld, maar ik reken gemakshalve met een voet van ongeveer 0.30 m.

Het boveneinde van die stukken, waar ongeveer de waterspuwende engelenmonden werkzaam waren, kwam dus 1.72 boven den beganen grond uit, want de diepte van het bassin bedroeg 1.35 m.

Hetzelfde boveneinde stak slechts 0.30 m. uit boven de balustrade, die het bekken omringde en 1.42 m. hoog was, zoodat men, om buiten de omheining de vallende waterstralen goed te zien, door een der hekjes moest gluren.

Het beeld van St. Servaas bovenop de genoemde stukken was over het geheele Vrijthof ten voeten uit zichtbaar.

Het Vrijthof lag destijds veel lager dan thans, het is sindsdien wel ongeveer twee meter opgehoogd, heeft mij eens iemand gezegd, maar dat zou veel zijn.

Het beeld van St. Servaas wordt tweemaal in de rekening van den gemeente-ontvanger over het boekjaar 1607/08 genoemd.

a. „Betaald aan Abraham den schilder, die in den