— 63 —

Ter illustratie mogen hierbij enkele typeerende fragmenten terra-sigillata-aardewerk vermeld worden, afkomstig van het terrein van de firma Vroom en Dreesmann in de Groote Staat.

1. Randfragment T-S-kom, type Drag. 29 3). Raadjesversiering op de smalle bovenhanden. Het bovenfries is boven en beneden met een parelrand omzoomd, de versiering bestaat uit blad- en rozetslingers: 7-puntig blad als Knorr, T-S 1 Jhrh. Taf. 70, 32 (Scottius, Of. Ingenii)4); daaronder drie paar schutblaadjes in

Terra-sigilasa-fragmenten van het terrein V. en D. in de Groote Staat te Maastricht. (1:2)

den geest als o.c. Taf. 71 E; rankenverbinding als o.c. Taf. 70 en 71 t.a.p.; 9-puntige rozetten op het einde van de rondgebogen stengels als o.c. Taf. 40, 33 (Of. Ingenii); vulrozetjes als o.c. Taf. 72 C, vergl. Taf. 40, 13 (Of. Ingenii). Benedenfries: rankenversiering met bladeren als o.c. Taf 71 C; langwerpig blad als o c. Taf. 40, 28 (Of. Ingenii); dit rankenornament in verband met arcaden-versieringoet denk den aan typen als o.c. Taf. 41 L. — (Inv. Nr. 886, II, 3).

2. Wandfragment uit een benedenfries van een T-S-kom, type Drag. 29. Op den wandknik een band van op elkander gelegde bladeren als Knorr, Rottweil 1912, Taf. II, 2,5) Vermeulen, Nijm. CC. PI. XVII, 4.6) Groote rozet als Knorr, T-S 1 Jhrh. Taf. 13 M, doch met ongekartelde cirkelranden (Of. Bassi Co); opstaande palmet met twee breede openstaande bladeren

aan den buitenkant als o.c. Taf. 13, 21 en C (Of. Bassi Co), ook in gebruik bij Senecius, o.c. Taf. 75, 17; voor het omlaaghangend eikeltje vergl. o.c. Taf. 12, 12 (Bassus), voor de rozetjes met scherpe punten Taf. 12, 18 (Bassus), voor de rozetjes met scherpe punten Taf. 12, 18 (Bassus). — (Inv. Nr. 886, II, 52).

3. Randfragment van een T-S-kom, type Drag. 29. Raadjesversiering op de smalle bovenhanden. Het bovenfries, boven en beneden omzoomd met een parelrand, heeft een rankenversiering, waarvan het wigvormig blad als Knorr, T-S 1 Jhrh. Textb. 10 (Bassus, Bass. Coel., Daribitus, Ingenius), Taf. 13, 16 (Of. Bassi Coel, Of. Bassi Co, Of. Bassi C), O-Pr. PI. XXXVII 60, 7); hartvormig blad met diepe insnijdingen als Knorr, T-S 1 Jhrh. Textb. 10 (Bassi), Taf. 12, 6 (Bassus— Bassi — Of. Bassi — Bassi Of.); hartvormig blad, vergl. o.c. Taf. 12, 21 (id.). Ook het kleine opstaande gebogen rankje is typisch voor Bassus, vergl. o.c. Taf. 13 C (Of. Bassi Co). — (Inv. Nr. 886, II, 34).

4. Randfragment id. Het met parelranden omzoomde bovenfries heeft een rankenversiering: papaverbol als Knorr, T-S 1 Jhrh. Taf. 56, 11, cirkelvormig vulornament als o.c. Taf. 56, 15, stermotief als o.c. Taf. 56, 14 (alles van Melus). — (Inv. Nr. 886, II, 30).

5. Randfragment id. Raadjesversiering op de smalle bovenhanden. Het bovenfries, boven en beneden omzoomd met een parelrand, is ingedeeld in metopen, waarvan de vertikale scheidingslijnen bestaan uit windingen, afgewisseld met ronde punten. De metopen bevatten afwisselend vier horizontale rijen scherp gevormde „pijlpunten", en een rozet met dubbele omlijsting ; in de rozet het bekende vogeltje met neerhangenden kop als Knorr, T-S 1 Jhrh. Textb. 13 (Calvus, Cosius, Daribitus, Germanus, Masclus, Matu(genus), Meddillus, Mercato, Niger, Patrienus, Paullus, Primus, Rufinus, Vitalis). Benedenfries met rankenversiering: groot 7-puntig blad als o.c. Textb. 12 (Melus, Mommo), Taf. 52, 16 (Melus) en 59, 12 (Mommo). De geheele rankenversiering komt overeen met o.c. Taf. 56 A, waar hetzelfde benedenfries vermeld wordt voor Melus. Het stuk dient dus wel aan Melus te worden toegeschreven, zoodat ook het vogeltje in rozet tot diens vormenschat behoort. — (Inv. Nr. 886, II, 1).

6. Randfragment id. Het boven en beneden met een parelrand omzoomde bovenfries bevat in smalle metopen, gescheiden door vier vertikale zigzaglijntjes een zeldzaam voorkomend Gallisch kopje, naar rechts gewend. Men vergelijke Knorr, T-S 1 Jhrh. Taf. 58, 2 (Modestus), een T-S-scherf gevonden in Vechten en