korte mededeelingen.

923

Personeel.

De „Internationale Revue" van Nov. 1912 bevat het volgende omtrent de sterkte der bemanningen van de nieuwste „Dreadnoughts". De grootste bemanning zal het in Maart te Kure op stapel gezette Japansche slagschip „Puso" verkrijgen, n.1. 1350 man.

De „Puso" zal een waterverplaatsing van 30.000 ton (volgens sommige courantenberichten zelfs van 31.000 ton) krijgen en bewapend zijn met kanonnen van 38 cM. Voor 1915 zal het schip niet klaar zijn.

De op dit oogenblik grootste drijvende „Dreadnought" de pantserkruiser „Kongo" (27 940 ton)'heeft volgens Engelsche berichten 1200 man bemanning. Vergelijkt men de verschillende slagschepen dan valt het op, dat in de Engelsche Marine de bemanningen kleiner zijn; misschien moet dit worden toegeschreven aan gebrek aan personeel, een zaak, welke niet lang geleden door Lord Charles Beresford ter sprake werd gebracht. De nieuwste slagschepen als „Lion", „Princess Royal", „Queen Mary", die ongeveer 27000 ton groot zijn, hebben een bemanning van slechts 950, de schepen van het type „King George" slechts van 900 koppen. Hiertegenover hebben de Duitsche schepen van 23000 ton („Goeben", Ostfriesland"-klasse) een bemanning van 1012 (1107) man.

Behalve bij de Amerikaansche marine, waar de bemanningen van de nieuwste slagschepen ook betrekkelijk klein zijn, zijn de bemanningen hij verschillende marines ongeveer gelijk.

De nieuwste Fransche slagschepen, die dit jaar op stapel zijn gezet (23500 ton), krijgen een bemanning van 1166 man, terwijl de „Jean Bart"-klasse (23500 ton) eene bemanning van 1084 koppen heeft. De Russische „Ganguf'-klasse (23400 ton) heeft een bemanning van meer. dan 1000 man, de nieuwste pantserkruisers van + 28000 ton zullen ± 1150 koppen krijgen. De Oostenrijksche „Viribus TJnitis"-klasse (20 000 ton) heeft 980 koppen; de Amerikaansche „Florida"-klasse (23400 ton) 1014 koppen, wat ook voldoende wordt geacht voor de schepen van de „New York"-klasse van 27400 ton. Opvallend is het, dat bij de marines met vrijwilligers de bemanningen zwakker zijn dan bij militie-marines.

Ook in „The Naval and Mil. Record" wordt gewezen op het verschil in bemanningen tusschen Duitsche en Engelsche schepen. En worden aangehaald:

„Helgoland" . . 1106 man.

„Bellerophon" . 800 „

„Moltke" . . . 1020 „

„Lion" .... 950 „ Als redenen voor het verschil worden genoemd, dat de bewapening op de Duitsche schepen een grooter aantal personen eischt en dat de Engelschen allen zeevarenden van beroep