HET GIDSARTIKEL

Maar zelfs in het geval, dat de bruikbaarheid van den Inlander bewezen ware, zou men dan een groot deel van de bemanning van een vechtschip uit Inlanders mogen laten bestaan ? Is men zeker, dat in tijd van oorlog, wanneer een schip b.v. gaat kolenladen niet een meer of minder belangrijk gedeelte van de Inlandsche bemanning zal deserteeren, wat bij het niet bestaan van een burgerlijken stand in Indië zoo gemakkelijk is ? Twijfel hieraan is zeker gerechtvaardigd waar het aantal deserteurs thans reeds groot is, getuige het onderstaande staatje :

Jaar van Aan- Deser- Terug- Aanwezig op

lOct.-lOct. genomen. teurs. gekomen. 1 October.

1901- 1902 129 54 23 1037

1902- 1903 98 48 42 1051

1903- 1904 135 47 22 1081

1904- 1905 185 67 24 1137

1905- 1906 85 73 58 1127

1906- 1907 62 91 54 1076

1907- 1908 61 70 41 1060

1908- 1909 125 96 49 1072

1909- 1910 188 73 37 1116

1910- 1911 90 48 58 1036

Een punt, dat wellicht hier onbesproken had kunnen blijven, omdat de schrijver „bij voorkeur" overwegend Inlandsen personeel wil hebben, maar dat meermalen wordt aangehaald als een voordeel van het gebruik van Inlanders, n.1. „de mindere kosten", vervalt vanzelf bij een zoo van meetaf aan opgezette opleiding, dat men met het allereenvoudigste schoolonderwijs moet beginnen, waarvoor onderwijskrachten, gebouwen enz. noodig zijn.

Waar wij om bovengenoemde redenen niet mede kunnen gaan met den schrijver, waar deze in de meerdere behoefte aan personeel voor de toekomstige vloot wil voorzien door een overwegend gebruik van Inlanders, achten wij het gewenscht aan te geven in welke richting de vraag „hoe te voorzien in de personeel behoefte" moet worden opgelost.

Ook wij zullen het voorbeeld moeten volgen van alle marines (de Britsche en Amerikaansche uitgezonderd) en over moeten gaan tot een militie-marine.

Wel voorziet de werving in de tegenwoordige behoefte aan personeel, maar of dit ook het geval zal zijn wanneer het per-