1004

uit de pees.

heid, omdat — de Regeering erkent het zelf - een' slechte geest onder het marine personeel een gevaar is voor den Staat.

„Het Nieuws van den Dag".

Het Kustverdedigings Wetsontwerp. — Enkele weken geleden is door de Commissie van Rapporteurs eindverslag uitgebracht over het wetsontwerp tot instelling van een fonds ter verbetering van de kustverdediging eu de Tweede Kamer kan dus het wetsontwerp in openbare behandeling nemen.

Eindelijk! — zullen de voorstanders (waartoe wij niet belmoren) uitroepen.

Immers, in het begin van de 2de helft van 1910 werd het wetsontwerp aan de Tweede Kamer ter behandeling aangeboden; en al werd ook in de Memorie van Toelichting niet woordelijk beweerd, dat er met het in behandeling nemen niet gewacht kon worden - de toon van dit Staatstuk was toch wel zoo dringend, dat men mag zeggen dat het stuk eene ernstige waarschuwing bevatte, van Regeeringszijde: spoedige behandeling van dit wetsontwerp is urgent.

Sedert verliepen er twee volle jaren.

In die twee jaren is het een en ander voorgevallen. Over het wetsontwerp is veel gesproken en geschreven, zoowel pro als contra; meer contra dan pro. Helaas, heeft het wetsontwerp aanleiding gegeven tot veel geschrijf in buitenlandsche bladen en tijdschriften over de internationale stelling van ons land.

Maar er is meer gebeurd. In dien tijd is een nieuwe Militiewet tot stand gekomen. Gelukkig heeft men eene verbetering van de levende strijdkrachten — al is zij dan ook niet afdoende - laten voorafgaan aan de behandeling van dit wetontwerp.

Er is nog meer gebeurd. De twee voornaamste onderteekenaars van de Memorie van Toelichting, de toenmalige Minister van Oorlog Cool en de toenmalige Minister van Marine Wentholt, zijn beiden van achter de Regeeringstafel verdwenen. En was nu het wetsontwerp maar met hen verdwenen. Maar dat ging bezwaarlijk, want nog vier andere Ministers hadden de Memorie van Toelichting geteekend.

Maar hetgeen er is geschreven en gewreven, niet in het minst hetgeen in het Voorloopig Verslag is opgemerkt, heeft aanleiding gegeven tot een enorme besnoeiing van het oorspronkelijk ontwerp. Daaraan is zeker ook niet vreemd: de persoonsverwisseling aan de departementen van Oorlog en van Marine.

Verdwenen is uit het wetsontwerp de voorgestelde bezetting en bediening van de zeefronten der kustversterkingen door personeel van de Marine (in stede van, zooals thans, door personeel van de landmacht). In de Memorie van Antwoord motiveert de Regeering, waarom althans voorshands van die voorgestelde regeling moet worden afgezien.