1110

MINISTERIE VAN DEFENSIE

het wil er bij mij niet in dat zij principiëele voorstanders der samenvoeging zijn; en dat is voor zulk een gewichtige zaak eisen. Een marine-collega, die hun er duidelijk de bezwaren van aanwees, zoude hen misschien van niet-principiëele instemming tot principiëele tegenkanting doen besluiten. De eenheid op het punt der landsverdediging - het historisch motief voor de samenvoeging - kan toch voor hen in voorkomende gevallen geene eenheid van opvatting waarborgen? En is deze niet evenzeer noodig als ten aanzien der landsverdediging, nu er voor de zeemacht uitzicht is ontstaan op eene vloot, waarvan elke eenheid, en die ook zelve dus, iets zal beteekenen; nu Indië met meer ligt aan het einde der wereld, maar den drempel vormt der nieuwe wereldzee; nu het, nog kort geleden het Ultima Ihule in het Oosten, is komen te liggen in een van de brandpunten der groote Statengemeenschap i); nu de Caraïbische ^ee een nieuw gevechtsterrein wordt en ons kleine Curacao met zyn mooie haven daaraan politieke beteekenis gaat ontleenen? ö

III.

Die vraag - of er in alle opzichten grootere eenheid wordt verkregen door de combinatie - kan dunkt mij wel ontkennend beantwoord worden. Ontkend kan ook zeker worden dat Koloniën en Buitenlandsehe Zaken liever aan het marine-stuurrad iemand zien zitten wiens aandacht door belangrijke legerzaken kan worden geabsorbeerd, dan iemand die met recht een oog in het zeil kan houden, niet alleen op de Noordzee, maar ook op de wereldzee. En ontkend kan met niet minder zekerheid worden dat de grootere eenheid, waar zij wordt verkregen n.1 in de landsverdediging, de continuïteit bedreigt. Was de combinatie gemaakt bij het optreden van dit defensie-cabinet, dan zouden wij nu tegen 3 Ministers van Oorlog en 2 van Marine er 4 van landsdefensie hebben gehad. Het is moeilijk wiskundig vast te stellen in welke mate de kansen op vallen voor den Minister der Combinatie toenemen. Zooveel is zeker, dat bij eiken val twee departementen worden getroffen, waarvan een natuurlijk zonder noodzaak. Zoo kan een Minister, die ten volle de hem toevertrouwde Koloniaal-Maritieme belangen beseft, heen moeten gaan om het vervangen van de rijdende artillerie door veld-dito. IV.

Ofschoon er wel een en ander over geschreven is, is de instelling toch met grootere onverschilligheid ontvangen dan men van een volk, rijk aan Koloniën, zoude verwachten. Ik schrijf dit voor een groot deel toe aan het gebrekkig koloniaal besef van het Nederlandsche volk. Een verwijt is dit niet, althans niet aan het volk Het is het natuurlijke gevolg van ons gebrekkig onderwijs dat de beteekenis der Koloniën voor Nederland negeert. Eerst als de

x) Zie verslagen der Marine-Vereeniging, jaargang 1908-iqnQ m„ i (lezing van Prof. van Eysinga) bldz. 42 ° h UJ0 mj' W°" 1