van den oorlog om tripoli.

1179

Den volgenden dag ging een landingskorps van 1200 man aan wal. Daags te voren was dit reeds geschied door een kleiner detachement, dat in het ontruimde fort Hamidje de sluitstukken der kanonnen onbruikbaar had gemaakt en daarna naar boord was teruggekeerd.

Het korps stond onder bevel van den Kapitein ter zee Cagni, Commandant van de „Sicilia".

De forten Sultanje, Hamidje, het vuurtorenfort, de consulaten en andere gewichtige punten werden bezet, een en ander zonder tegenstand te ontmoeten. Des middags werd op het eerstgenoemde fort de Italiaansche vlag geheschen en door het eskader met 21 schoten gesalueerd. Een half uur later vloog het fort Hamidje met zijn groote munitievoorraden in de lucht. Of daarbij verliezen werden geleden is onbekend. De stad werd nu in staat van verdediging gesteld, de Vice-wali met zijne 240 ambtenaren afgezet en den 9den October naar Malta gebracht.

Zijne plaats werd ingenomen door den Schout bij Nacht Borea Ricci, chef der schoolschependivisie. Later werd hij door Caneva vervangen.

Tot vice gouverneur werd benoemd Hassoena Karamanli, de vroegere burgemeester der stad, die zich te voren bij de Italianen gevoegd had.

Tot militairen Commandant werd aangesteld de Kapitein ter zee Cagni, die later werd afgelost door den LuitenantGeneraal Pecori Giraldi.

Men begon nu den kabel naar Malta te herstellen, den vuurtoren, die vernield was, weer op te bouwen en kwartier te maken voor het expeditiekorps, dat 11 October verwacht werd.

De bevolking kreeg bevel tot inlevering van wapens binnen 2 maal 24 uur tegen premies. Een politiekorps werd georganiseerd, om de orde in de stad te bewaren. Terwijl de landingstroepen nu de stad bezet hielden, werden zij dag en nacht door de Turken afgemat. De schepen ondersteunden hunne troepen en beschoten ook de landforten, welke den Turken als steunpunten dienden. Het gros van het Turksche garnizoen had zich teruggetrokken op Garian, op 2 dagmarschen van Tripoli in de bergen gelegen.

Voorposten stonden te Behare en Gargaresj, aan de kust op één dagmarsch westelijk van de stad. De Turksche voorpostenlinie steunde tegen de om Tripoli gelegen landforten. Landing te Tobroek is de beste haven aan de Oostelijke Middellandsche

Tohroek. zeekust: het is volgens deskundigen als een tweede Bizerte.

De ruimte, diepte, beschutte ligging en steile kust, verder het achterland zijn factoren welke Tobroek evenals Cyprus en Malta, geschikt maken voor oorlogshaven.

De natuur wijst haar hierin al hare bestemming.

Den 4den October werden na eene beschieting van het fortje 400 man landingstroepen aan den wal gezet.

De Turksche bezetting, welke zich dapper had verdedigd, bedroeg slechts 25 man.

De plaats werd veroverd.