van den oorlog om tripoli.

1185

Te half twaalf (de landing was ± 8 uur v.m. begonnen) waren de duinrug op den Giuliana-punt en de duinen ZuidOostelijk van de Boescaiba-punt door matrozen en 2 compagniön infanterie bezet.

Wegens de onstuimige zee werd de ontscheping van vijf bataljons en eenige berg-artillerie tot den middag uitgesteld.

Te 3 uur 30 min. n.m. werd een frontaanval ondernomen tegen Barka, terwijl 2 bataljons van het zuiden over het droge gedeelte van het zoutmoeras den frontaanval ondersteunden.

Be reserve bleef op de landingsplaats achter. Bijzonder hevig werd gevochten om de meergenoemde stelling tusschen de Sibba en het zoutmoeras. Het slot was, dat de Turken dooide overmacht en het artillirievuur der schepen werden teruggeworpen. Zij nestelden zich in Bengasi. Luitenant-Generaal Briccola verzocht nu aan den bevelhebber van het eskader om den vijand door geschutvuur uit het Zuidelijk deel van Bengasi te verdrijven. (Dit was de Europeesche wijk).

Ofschoon door Vice-Admiraal Aubry was te kennen gegeven, dat hij de stad niet zou beschieten, heeft hij er op herhaald aandringen van Luitenant-Generaal Briccola, die het verblijf van den vijand aldaar hoogst onveilig achtte voor den nacht, toch order voor gegeven.

De vijand werd uit de stad verdreven, deze (waaronder het Engelsche en Italiaansche consulaat) werd beschadigd en verscheidene inwoners, waaronder ook Engelsche onderdanen gedood. (Volgens Italiaansche gegevens twaalf).

Den 20sten October werd de stad bezet en trokken de Turken zich terug naar de hoogvlakte Oostelijk van Bengasi.

Het Turksche hoofdkwartier werd Boe-Marian, op 30 K.M. van de kust verwijderd. De bevolking werd door de Italianen ontwapend en de stelling vanaf den vuurtoren tot Barka werd bevestigd.

Het landingskorps van het eskader scheepte reeds den 20sten October in met achterlating van het landingsgeschut tot aanvulling der Veld-Artillerie.

De Arabieren in het achterland sloten zich bij de Turken aan.

Aan Turksche zijde werden de operaties 'geleid door den voormaligen militairen attaché te Berlijn, Enver Bey l). Het Turksche hoofdkwartier bevond zich later te El Obiar op 45 K.M. Oostelijk van Bengasi.

Aanvankelijk bepaalden de Turken zich tot de verdediging, medio November gingen zij tot tegenaanvallen over. Derna. Den 15den October verschenen voor Derna de „Pisa", „ Amalfi",

„San Marco", „Napoli", „Agordat", „Coatit", drie torpedobootvernielers en eenige transportschepen, bemand met troepen.

De onderhandelingen tot overgave der plaats met de kleine bezetting van 150 man werden des anderen daags afgebroken

i) Dezelfde, die den jongsten Staatsgreep te Konstantinopel uitvoerde.