van den oorlog om tripoli.

1189

fanterie, de linkerflank vanaf Henni tot Sjara Sjat door het 11de Bersaglieri regiment. Als reserve stonden achter de uiterste vleugels eenige landingsafdeelingen van de schoolschepen-divisie en eenige infanterie. De veld batterij en waren aangevuld door landingsgeschut van de schepen.

Op den rechtervleugel had men een goed uitzicht, het voorterrein was hier woestijnachtig en kon bestreken worden door het geschut van de schoolschepen-divisie, welke nabij Gargaresj voor anker lag.1) In het midden der stelling werd het uitzicht belemmerd door heuvels en op den linkervleugel door boomen, huizen, tuinmuren enz., van de oasen.

De verkenningen werden aanvankelijk met succes uitgevoerd door vliegers, waarvan men er 6 in Tripoli en 3 in Bengasi had.

Later werden zij bemoeilijkt door hevige winden en zandstuivingen. Verder waren behalve de Turken en Arabieren, de cholera en het watergebrek geduchte vijanden. Voortdurend moest in de laatste behoefte voorzien worden door zes' watertransportschepen, die steeds in de vaart waren tusschen Siliciƫ en Tripoli. Dagelijks bezweken in het begin van November 25 a 30 man aan cholera. Turksche Het gros van het Turksche garnizoen bevond zich sedert

V61steihninss de landinS van de Italiaansche troepen te Ain Zara, op 8 K.M. s e lng' ten Z.O. en te Zanzoer, op 20 K.M. ten Z.W. van de stad.

De voorposten stonden in de nabijheid der Italiaansche stellingen.

De bevelhebber was Kolonel Nesjat Be^, Chef van den Staf Majoor Feti Bei. Deze officieren wisten met een verrasseude snelheid door middel van onregelmatige troepen, gerecruteerd uit inboorlingen (woestijn stammen) en vrijwilligers van eene troepenafdeeling van ongeveer 3000 man een leger van 20000 man te maken, waarin bovendien de verliezen steeds door versche krachten werden aangevuld.

Het getal Turksche officieren, dat dit legertje encadreerde, wies met den dag door toeloop over de grenzen.

De verpleging der troepen ondervond voorts krachtige medewerking van de Arabieren in het achterland, die een geregelden karavaandienst bevorderden.

Hoewel ongehoorzame en ongediciplineerde soldaten, waren de aldus geworven Arabieren buitengewoon dapper, bestand tegen de vermoeienissen en ontberingen van den krijg en sober in hunne eischen van verpleging.

Azizia, Garian en Jeffren resp.: 60 en 100 K.M. ten Z. van Tripoli waren de verzamelplaatsen in het achterland. Tegenstand Tot 23 October waren door de Turken over het algemeen

der Turken. meer kleine handelingen uitgevoerd, welke aanleiding gaven tot schermutselingen met de veroveraars.

Na dien datum werden grootere aanvallen op de Italiaansche stellingen ondernomen; zooals wel na te gaan is, op het centrum en op de linkerflank het hevigst.

1) Deze vleugel werd dan ook door de Turken gemeden.