42

VERHOOGLNÜ V. H. VIue HOOFDSTUK DER STAATSREftROOTfWO

plaatse moet worden toegedacht, omstandigheden, die zich evenwel, naar de meening van ondergeteekende, niet hebben voorgedaan,

Voorstanders van een vloot van groote schepen schijnen te eischen dat onze zeemacht opgewassen zal zijn tegen een groote zeemogendheid en dat ze met kans op' succes ook in open zee slag zal kunnen leveren, doch ondergeteekende volhardt bij zijne meening, dat wij bij de beantwoording deivraag hoe het Nederlandsch eskader moet zijn samengesteld, ten minste vooralsnog moeten uitgaan van den eisch, dat wij zoo krachtig mogelijk onze neutraliteit moeten kunnen handhaven om te trachten daardoor den oorlog te voorkomen. Hoe krachtiger nu de scheepsmacht, die dit doel nastreeft, kan zijn, des te grooter zal ook de kans wezen dat het gewenschte doel bereikt wordt: doch kan nu voor de velen, die gaarne een grooter schip dan het voorgestelde in aanbouw zagen gebracht, die wensch voldoende zijn om een schip als het thans aangevraagde,, af te wijzen, waar de grootte van dit schip toch verband houdt met onze financieele en personeele draagkracht?

Daartoe zou toch op deugdelijke wijze moeten worden aangetoond, dat de taak welke voor de Zeemacht in Oost-Indië vooralsnog is weggelegd niet kan worden vervuld door schepen van het voorgestelde type, doch dat dit wel het geval zou zijn, wanneer deze taak aan enkele grootere schepen werd toevertrouwd.

Evenmin als het voorgestelde schip zullen toch schepen van zelfs 15 000 ton waterverplaatsing zijn opgewassen tegen de superdreadnoughts en de groote pantserkruisers der groote zeemogendheden, terwijl zelfs indien het ons mogelijk ware schepen aan te schaffen even krachtig als de grootst bestaande, deze toch nog niet zouden zijn opgewassen tegen een grooter aantal van die zelfde schepen, zooals de groote zeemogendheden die altijd tegenover ons zullen kunnen stellen.

Ondergeteekende legt hier nog eens den nadruk op hetgeen reeds meermalen door hem betoogd werd, dat n.1. het voorgestelde schip bewapend is met 4 kanonnen van 28 c.M. lang 45 kaliber, welke kanonnen, ieder op zich zelf, in staat zijn op eiken afstand, waarop het met het oog op de trefkans nog waarschijnlijk is te achten dat gepantserde deelen van een schip geraakt worden, zelfs het pantser van het zwaarst gepantserde schip te doorboren, wat hierop neerkomt, dat schoten uit deze kanonnen het sterkste schip buiten gevecht kunnen stellen.

Op een afstand van 8000 M. toch, doorboort een granaat van 28 c.M. L/45, wegende 300 K.G., nog een gehard nikkelstalen pantserplaat van 355 mM. dikte en zelfs op de nieuwste superdreadnoughts van 30 000 ton blijft de grootste pantserdikte beneden deze afmeting.

Voor een kanon van 28 c.M. lang 40 kaliber bedraagt het doorboringsvermogen van de daarbij verstrekte projectielen van