74

VERHOOGING V. H. VIDE HOOFDSTUK DER STAATSB EG ROOTING

niet worden aangemerkt. Waar het voor de jagers eene levensquaestie is, dat zij overal in den Archipel op basissen moeten kunnen rekenen om hare voorraden aan te vullen en hare uitgeputte bemanningen door andere te vervangen, daar treedt weder de imperatieve eisch op den voorgrond dat zooveel dergelijke basissen zouden moeten worden opgericht, dat zelfs de financieel krachtigste zeemogendheid aan zoodanigen eisch moeilijk zou kunnen voldoen. In het algemeen kan gezegd worden dat hoe grooter de jagers zijn en hoe meer comfort er aan boord is, hoe langer ze in zee zullen kunnen blijven zonder dat het aandoen van basissen noodig is; waaruit volgt, dat de torpedobootjagers van de Commissie niet groot genoeg kunnen zijn.

De opmerkingen over de samensmelting van korpsen en qualiteiten moet ondergeteekende onbesproken laten, ten einde niet vooruit te loopen op het nog aan Hare Majesteit de Koningin door den Minister van Koloniën en ondergeteekende uit te brengen rapport over het advies der Staatscommissie dienaangaande.

De levensduur der vaartuigen van de torpedovloot van 17V2 jaar wordt door den steller der Nota verdedigd op grond van de omstandigheid dat de jagers slechts 1/3 van den tijd in dienst zullen zijn. Dit laatste zou juist zijn indien niette voorzien ware dat ten gevolge van den zeer drukken dienst - men bedenke toch dat telken jare 36 bemanningen gedurende 4 maanden zullen moeten geoefend worden — vaartuigen aan den dienst zullen ontvallen, omdat zij herstellingen noodig hebben, en door anderen zullen moeten worden vervangen, wat ongetwijfeld herhaaldelijk zal voorkomen. Naast die min of meer belangrijke herstellingen zal er bovendien op moeten gerekend worden, dat al de torpedovaartuigen, ook al zijn zij niet in dienst, toch periodiek moeten gedokt worden tot onderhoud van het natte gedeelte van het schip, wat ten gevolge van de zeer sterke aangroeiing van de stalen huid in het warme water der Indische Zee, zeker wel vier malen 'sjaars zal moeten geschieden. Onder deze omstandigheden kan van een langeren levensduur dan voor deze vaartuigen in Europa is vastgesteld, zeker geen sprake zijn. Waar in de Nota met nadruk verklaard wordt, dat de Minister ook weer te rade gaat met zijne eigen denkbeelden, moge er aan herinnerd worden, dat b.v. in de Duitsche Marine de levensduur van het torpedomaterieel gesteld wordt op 12 jaar en zou de steller deiNota meenen, dat de 117 torpedobootjagers, die thans tot die zeemacht behooren, allen steeds in dienst of in de vaart zijn? Evenzoo wordt voor den levensduur in Rusland aangenomen 12 jaar (vanaf den datum van het op stapel zetten) waarna de vaartuigen nog 5 jaar tot de reservevloot blijven behooren, terwijl de billijkheid gebiedt te vermelden dat Frankrijk