voor het dienstjaar 1912. - beraadslaging.

157

van de door mij gestelde vraag moet ik al dadelijk opmerken, dat zij niet voor' de eerste maal in deze Kamer gesteld wordt. Reeds' bij verschillende gelegenheden werd over deze vraag van gedachten gewisseld Merkwaardig was daarbij altijd dit resultaat, dat, terwijl eenerzijds van de Regeeringstafel steeds een pleidooi gevoerd werd voor 't bezit van een artillerievloot, anderzijds in de meeste gevallen het hetzelfde deel der Kamer was, dat een andere zienswijze was toegedaan en een torpedovloot koos.

Tot staving van dit beweren moge dienen, dat bij de aanvragen van gelden voor den aanbouw van groot materieel zoowel het Kabinet-BoRGESius-PiERSON als de daaropvolgende Kabinetten van de Ministers Kuyper, de Meester en Heemskerk het voor een artillerievloot opnamen. Het sterkst is de wenschelijkheid van het bezitten van een artillerievloot uitgesproken door het Kabinet-de Meester. Men zal zich herinneren, dat door dit Kabinet bij de begrooting voor het dienstjaar 1907 een vlootplan werd ontwikkeld, kostende ruim 90 millioen, de vloot in 25 jaar af te bouwen, en waarbij o. a. gerekend werd op den aanbouw van een viertal pantserschepen voor Nederlandsch-Indië.

In zijn toelichting op dit vlootplan schreef Minister Cohen Stuart, 'het is te vinden op bladz. 7 van de Memorie van Toelichting, dat hij zich ten volle vereenig;de met den sedert het jaar 1898 onder het bestuur van Minister jhr. Röell ingeslagen weg voor den aanbouw van pantserschepen voor Indië.

En dat het Kabinet-de Meester geen bepaald kleine schepen wilde bouwen, mag men afleiden uit deze woorden van Minister Cohen Stuart, waar hij op hetgeen ik zooeven citeerde dit liet volgen:

„Intusschen meent hij dat bij verderen aanbouw een niet onbelangrijk voordeel in strijdwaarde is te behalen door de afmetingen 'der schepen zooveel te vergrooten als de waterstand in het Oostervaarwater van de reede van Soerabaja toelaat."

Alle Ministers van Marine van de laatste vier Kabinetten, en ik nam met opzet de Kabinetten Borgestus, Kuyper, de Meester en Heemskerk, zijnde twee Ministeries van links en twee Ministeries van rechts, ijverden voor den aanbouw van pantserschepen.

Maar niet alleen verklaarden zich de onderscheidene Kabinetten voor een artillerievloot en tegen een torpedovloot, doch ook de toonaangevende marinekringen staan het bouwen van een artillerievloot voor. Zoo was het steeds en zulks is ook nu nog het geval. De Marine acht voor het behoud onzer positie in Indië een artillerievloot niet alleen noodzakelijk maar ook onmisbaar. Zoowel door den Minister van Marine als dooide sprekers in de Marinevereeniging en de deskundigen die zich in de pers hebben doen hooren is deze zienswijze nog eens bij vernieuwing bepleit. Het is daarbij van belang op te merken