KUSTVERDED. EN TOT WIJZIGING VAN DE MILITIEWET 1901 ENZ.

305

NOTA VAN WIJZIGINGEN.

De eerste alinea van de considerans gelezen als volgt: „Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is, ter meerdere verzekering van 's Lands weerbaarheid tegen aanvallen of schendingen der onzijdigheid des Rijks van de zeezijde, over te gaan tot aanvulling en verbetering van de kustversterkingen."

De derde alinea van de considerans vervalt.

Artikel 1 wordt gelezen als volgt: „Er wordt een fonds ingesteld tot:

1°. het maken van een fort bij Vlissingen;

2°. het verbeteren van het fort Kijkduin;

3°. het vermeerderen van de vuuruitwerking van de forten aan den Hoek van Holland, bij IJmuiden en op do Harssens."

In de tweede alinea van artikel 2 wordt in plaats van „Minister van Marine" gelezen „Minister van Oorlog".

In artikel 3 wordt het gestelde onder a gelezen als volgt:

„de uitgaven voor de in artikel 1 vermelde werken met inbegrip van hunne bewapening en hunne uitrusting aan munitie."

In artikel 3, sub b, wordt, in plaats van „3y4" gelezen „S1^".

In artikel 4 wordt het gestelde onder a gelezen als volgt:

„zoolang de voorschotten aan het fonds niet geheel zijn terugbetaald, een som van ten minste f600 000, welke daartoe telken jare op het hoofdstuk der Staatsbegrooting betreffende het Departement van Oorlog zal worden beschikbaar gesteld.

In het jaar, waarin de slotterugbetaling van de uit 's Rijks schatkist verstrekte voorschotten plaats heeft, wordt echter zoodanig bedrag tot dekking aangewezen als dan nog noodig is voor die terugbetaling en de betaling van de in artikel 3 sub b bedoelde rente."

In artikel 4, sub c, vervallen de woorden „en van het materieel der Zeemacht."

In artikel 5 vervallen de woorden: „en versperringen, en voor den aanbouw en de aanschaffing van het materieel van 's Lands Zeemacht."

In artikel 5 wordt in plaats van „veertig millioen gulden (f40 000 000)" gelezen „twaalf millioen gulden (f 12 000 000)."

In artikel 6 vervalt de tweede alinea.

De artikelen 7, 8 en 9 vervallen.

De onderteekening van de Ministers van Marine, van Binnenlandsche Zaken, van Justitie en van Waterstaat vervalt.