306

instelling van een fonds teb verbetering van de

GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET.

Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Neder anden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten: ' "

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschehjk is, ter meerdere verzekering van 's Lands weerbaarheid tegen aanvallen of schendingen der onzijdigheid des Rijks van

ktSerkinglf ^ ** 611 V» de

rn^^T^6 dat me} het 00g °P de noodzakelijkheid van de . totstandkoming van de genoemde verbeteringen en aanvullingen binnen den kortsten tijd, waarin zulks in verband me^de" eischen van de techniek kan plaats hebben, wenschelijk is de

wetZeteVregedeen;ing ^ ^ daa,'V°°r n°°dige UitgaVen biJ de Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij dele: Artikel 1. Er wordt een fonds ingesteld tot: 1°. het maken van een fort bij Vlissingen2°. het verbeteren van het fort Kijkduin - ' 3°. het vermeerderen van de vuuruitwerking van de forten aan den Hoek van Holland, bij IJmuiden en op de HarssensArtikel 2. Van dit fonds, genaamd „Fonds ter verbetering van de Kustverdediging", worden de inkomsten en uitgaven jaarlijks brj afzonderlijke begrooting vastgesteld. MiniS b6hen Ta" die begrootingen heeft plaats door Onzen «TlI k l!n °°rl0gJ en 18 onderworpen aan dezelfde regelen als het beheer van de algemeene begrooting van Staatsuitgaven.

hPdn^likfel Ten, laste van de ^grooting van het in art. 1 bedoelde fonds worden gebracht:

a. de uitgaven voor de in artikel 1 vermelde werken met munitie- bewapening en hunne uitrusting aan

b. eene uitkeering aan 's Rijksmiddelen ten bedrage van 3V„ ten honderd van het voorschot uit 's Rijks schatkist, tot voorloopige dekking van de uitgaven van hét fonds verstrekt-

c eene uitkeermg aan 's Rijks middelen tot terugbetaling van net sub b bedoelde voorschot, tot zoodanig bedrag als telken jare daarvoor zal kunnen worden bestemd.

De sub c bedoelde terugbetaling begint eerst, wanneer geen STe? fals/ub «^oeld, meer ten laste van'de LgJóoüng de sub 6 bellW°rden -gedaan, °f Uitgaven te tarnen met dte i^et fondf/S hïï hTg, far mmde11' vereischen dan de som, die het fonds m het betrokken jaar volgens art. 4 sub a ontvangt