330

MARINEBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1913.

Ten slotte heeft de ondergeteekende beslist dat aan het schroefstoomschip „Sommelsdijk", dat in reserve werd gehouden voor den dienst van het politietoezicht op de zeevisscherij, geene reparatiën meer zullen worden verricht, tenzij blijken mocht, dat op geen andere en betere wijze in bedoelden dienst kan worden voorzien. Naar de meening van ondergeteekende kan een schip dat eene zoo groote bemanning eischt (plm. 70 koppen) niet het meest aangewezene zijn voor dezen dienst, maar behoort het streven te zijn daarvoor evenzeer volkomen zeewaardige schepen te bestemmen, maar die minder kostbaar in exploitatie zijn.

Deze aangelegenheid is nog in onderzoek en op een beslissingin deze behoort ook de beslissing omtrent het al of niet opruimen van de „Sommelsdijk" te wachten.

Personeel. Wat het personeel betreft zij er aan herinnerd dat door ondergeteekende's ambtsvoorganger eene commissie werd benoemd tot herziening van de bestaande traktementsregeling der officieren, zoomede om na te gaan op welke wijze daarbij zoude zijn te gemoet te komen aan de geldelijke bezwaren verbonden aan de gedwongen non-activiteit. Het rapport dezer commissie is ingekomen en thans in behandeling bij het Departement.

Door ondergeteekende is voorts eene commissie benoemd om de traktementsregeling van de onderofficieren en minderen te herzien, terwijl aan deze commissie tevens opgedragen is advies uit te brengen omtrent verschillende verzoekschriften om positieverbetering welke door onderscheidene categorieën van onderofficieren en minderen zijn ingediend. Ondergeteekende hoopt, wanneer hem daartoe de noodzakelijkheid mocht blijken, nog dit jaar als gevolg van den arbeid der beide commissiën bij suppletoire begrooting voorstellen bij de Staten-Generaal aanhangig te maken, strekkende tot positieverbetering' van de officieren, onderofficieren en mindere schepelingen der zeemacht.

Voorts is nog werkzaam eene commissie, welke in opdracht heeft een wetenschappelijk onderzoek in te stellen naar de grondslagen, waarop het Weduwen- en Weezenfonds voor de militaire officieren der zeemacht is gebouwd en naar de voorschriften, waarnaar het wordt beheerd. De commissie heeft gebruik gemaakt van de haar verleende bevoegdheid om zich bij de uitvoering van hare opdracht te doen bijstaan door een persoon, die het levensverzekeringsbedrijf als vak heeft beoefend.

Eindcijfer. Het eindcijfer van dit hoofdstuk der Staatsbegroting is geraamd op een bedrag van f 20 129 704.16, zijnde f 41 123,28 meer dan het voor het jaar 1912 toegestane bedrag van f 20 088 580.88. J)

i) Bjj suppletoire wetsontwerpen werd verhooging voorgesteld van f 455116 in totaal.