vooeloopiö verslag.

411

Vele leden spraken hunne afkeuring uit over deze gedragingen, vooral over de sabotage aan boord van laatstgemelden bodem gepleegd. Zij zagen in een en ander eene bedenkelijke openbaring van tuchteloosheid en gemis van vaderlandsliefde en hoopten, dat, nu reeds tal van jaren over den slechten geest onder het personeel ernstig werd geklaagd en desniettegenstaande het euvel steeds grooteren omvang aannam, eindelijk de gepaste middelen zullen worden gevonden om aan den misstand een einde te maken. Enkele leden zagen in deze verschijnselen niet zooveel reden voor verontrusting, omdat zij deze als een gevolg beschouwden van het feit, dat de vroegere zeilschepen voor stoomschepen hebben plaats gemaakt; het vroolijke en bedrijvige leven van weleer is vervangen door den meer eentonigen dienst van thans, die — en zulks niet alleen op de Nederlandsche vloot — de ontevredenheid der schepelingen gaande maakt en aanwakkert. Intusschen erkenden ook deze leden, dat de hier en daar heerschende geest van verzet onvereenigbaar is met de eischen der tucht, waaraan op elke oorlogsvloot in de eerste plaats de hand moet worden gehouden. In dit verband werd gevraagd hoeveel deserties in de laatste vier of vijf jaren zijn voorgekomen.

Verscheidene leden, die toegaven, dat verschillende feiten duiden op eene verkeerde gezindheid van het personeel, zochten de oorzaak daarvan in verschillende toestanden in de marine, welke reeds meermalen tot klachten hebben aanleiding gegeven. Tal van rechtmatige grieven worden veronachtzaamd. Herhaaldelijk is zonder resultaat gewezen op de gebreken der salaris- en pensioenregeling, op klachten betreffende voeding en huisvesting, op het gemis van een goede rechtspositie en op het streven om door tallooze straffen de ontevredenheid te onderdrukken. Deze werd echter steeds grooter en kwam vooral tot uiting, toen beperkingen ten aanzien van het passagieren werden in het leven geroepen. De wijzigingen in de passagiersbepalingen, aangebracht door den Minister Wentholt op onmenschkundigen aandrang van geestverwanten van dit Kabinet, hebben de maat doen overloopen. Het was eene fout, aan meerderjarigen en gehuwden de beschikking over vrijen tijd te ontnemen, te meer waar het hier personen gold, die soms weken en maanden achtereen in eene zeer beperkte ruimte een eentonig bestaan leiden. Ook de autoriteiten zagen in, dat de beperkingen niet houdbaar waren. Toen de Bond voor minder marine-personeel eene actie op touw had gezet, vele protestvergaderingen waren gehouden, een door het geheele mindere personeel en tal van onderofficieren geteekend petitionnement was gevolgd, waarbij het ook aan sympathie van commandanten niet ontbrak, en ten slotte door het personeel eene afwijzende houding was aangenomen ten aanzien van onverplichte feesten, wedstrijden en geldelijke toelagen op verjaardagen van het Koninklijk Huis, gingen de oogen open, en werd het nachtpassagieren op Zaterdag, Zondag en Maandag wederom toegestaan. Daarmede