450

uittreksel uit de alg. beraadsl. o/d. staatsbege. v. 1913.

kunnen worden, en de houding van de Regeering kan dan ook geen andere zijn dan dat wie aan bevelen gehoorzaamt, dooi dar hoofdbestuur gegeven om tegen te werken hetgeen van hoogeihand wordt gevorderd, en degenen die zulke bevelen ïevln uit de marine of het leger verwijderd moeten worden. Hetze fde zou natuurlijk in de ambtenaarswereld gesch eden.

Er is evenwel een vraag van eenigszins verdere strekking hii betrokken en dat is deze, of de Regeering het lidmaatschap^ vaf vereenigingen die op een dergelijk beginsel berusten kan platen d- } eens onder de oogen gezien

mag wordeT en omtrent de oplossing waarvan de Regeering niet lilhtvaardig wil te werk gaan. Maar zij wenscht toch bij Seze ÏÏlegïnhefd op te merken, dat de vraag niet « uitgeput met eger! beroep op" art. 9 van de Grondwet waar het recht van vereeniging en vergadering wordt gewaarborgd.

Indertijd is er debat gevoerd over de gevolgen van art. 7

^ "Niemand"'heeft voorafgaand verlof noodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders

™aZ°°t^t:S: te Roering aan een ambtenaar verbiedfn zijn gedachten of gevoelens over zekere punten door de drukpers te openbaren? Die vraag is door sommigen on • Jennend beantwoord, o. a. door mr. J. Heemskeek Azn. Zij ïs echter door een 'kenner van het staatsrecht van minder conservatieve gezindheid, prof. Buys, bevestigend beantwoord en zoo is er lok ruimte voor deze meening, dat hoewel m het algemeen het recht van vereeniging en vergadering vrijILt ioSlnZ er geen aanleiding ^Je^™f ^Sffi" beide te komen, voor ambtenaren en militairen, niettemin, waar de Koning bet oppergezag heeft over leger en vloot het 7echt besS om in hef belang van de handhaving; der tuch te benalen dat van zekere vereenigingen, die op zekere wijze werker. degenen die tot de marine en het leger behooren, geen m mogen 3", omdat zij daardoor in strijd zouden komen met de Plichten, d e op hen als behoorende tot leger en mar ne, Justen de plichtenPvan gehoorzaamheid jegens de autoriteiten,

waaronder zij gesteld zijn. «wtrnm moest

Het zou kunnen gebeuren, dat men tot de slotsom moest Vomer. dat een dergelijk verbod zou moeten worden uitgevaardSd ten aanzien van die vereenigingen die in de termen d^ïvofr vallen, omdat zij een ander gezag^Uen «tellen tegen over en in de plaats van het gezag van de marine- en legei

aUt0Mijnheer de Voorzitter! Nu ik toch over het militaire spreek nog even een paar opmerkingen over de militaire uitgaven Ei is door een van de geachte sprekers geklaagd dat de militaire uitgaven in den tegenwoordigen tijd zoo stijgen, en S is h er gesproken over de cijfers indertijd door den toen-