460

uittreksel uit de alg. beraadsl. o/ü. staatsbeqr. v. 1913.

regelen, als het overboord werpen van inventarisgoederen, het onbruikbaar maken van materialen, etc., moet als een der organisatie onwaardig bedrijf aan boord sterk bestreden worden. De marineman, die zich georganiseerd heeft, dient te bedenken, dat hij geen strijd voert tegen dezen of genen persoon, maar dat hij strijdt voor verbetering van zijn levenslot en dat is niet afhankelijk van dezen of genen commandant, maar van de Regeering of van het hoofd van het Departement van Marine.

„En nu weten wij wel, dat er commandanten zijn, die de billijkheid en de rech'tvaaardigheid vaak uit het oog verliezen en maar al te dikwijls soms laten zien, dat zij totaal ongeschikt zijn om met volk om te gaan, maar dat geeft nog niemand hét recht zich te vergrijpen aan het eigendom van een ander. Sabotage is geen strijdmiddel, maar een sluipmiddel. Het is de tactiek van een struikroover, die er mee wordt betracht. Het brengt de organisatie geen stap nader tot haar doel, maar neemt elk weldenkend mensch tegen den rechtvaardigen strijd, dien de organisatie voert, in.

„Tegen een commandant, die dermate buiten zijn boekje treedt, dat de algemeene geest aan boord er door bederft, zijn betere en ook meer doeltreffende middelen noodig, dan sabotage. De verordeningen wijzen den weg aan, op welke wijze men een klacht kan indienen over den commandant, En dat lijkt ons de weg, die in dergelijke gevallen gevolgd moet worden en waarvoor met de organisatie in overleg dient te worden getreden.

„Met den meesten ernst dient elke organisatie zich dan ook tegen het minderwaardige strijdmiddel, de sabotage, te verzetten. Hoog moet de organisatie in haar macht boven zulk een middel verheven zijn.

„Als de leden van den Bond hiernaar leven, en zich zooveel mogelijk aan hetgeen wij hier uiteen hebben gezet houden, dan zal van de organisatie in de toekomst nog meer licht afstralen dan nu reeds geschiedt, dan zal eenmaal de waarheid de leugen wel achterhalen en alle laster, nu nog over het werken van de organisatie verspreid, verstommen."

Ziedaar hoe de organisatie zelf sabotagemaatregelen bekijkt en behandelt. En toch zou men den bond daarvoor aansprakelijk willen stellen! Het geval bewijst alleen, dat de gemoederen aan boord van dat bekende oorlogsschip zoo verhit zijn geweest, door het onoordeelkundig optreden van den commandant, dat enkele personen zich hebben vergeten, en dat bij die enkelen het houvast van den bond een oogenblik afwezig is geweest.

Maar herinneren de heeren zich dan niet wat in Ommen is gebeurd in hun eigen politieke partij? Herinnert de heer van Wassenaer van Catwijck zich niet, dat daar in Ommen de plaatselijke organisatie uit den band is gesprongen tot tweemaal toe, dat door die organisatie tweemaal sabotage is ge-