beraadslagingen".

465

Het verbaasde mij dan ook niet dat, toen de Minister dat zoo triomfantelijk in deze vergadering voordroeg, de heer Verhey. aanstonds interrompeerde en vroeg : welke bevelen moeten stipt worden uitgevoerd ? Juist, daarop komt het aan. Welke bevelen ? Is den Minister een voorbeeld bekend, dat deze organisatie bij voorbeeld bevolen heeft om dienst te weigeren, zich niet te onderwerpen aan de bestaande dienstregeling, aangespoord heeft tot ongehoorzaamheid op een of ander gebied? Ik tart den Minister om daarvan ook maar één enkele aanduiding te geven.

De Minister heeft deze brochure geciteerd ; ik zal haar ook citeeren, maar op sommige andere plaatsen. Het kan zijn dat de Minister haar op het laatste moment in handen gekregen heeft en niet den tijd gehad heeft haar geheel door te lezen.

Op bladz. 4 van het inleidend woord, door het hoofdbestuur gericht aan het adres van de jeugdige militairen, voor wie deze brochure vooral bestemd is, wordt o. a. dit gezegd: „Wij hopen dus, jeugdige vrienden, dat het doel, waarmede dit geschrift werd samengesteld, u moge maken tot brave, welbewuste strijders in den Bond voor minder marinepersoneel; strijders die door het stipt nakomen van hun plichten in de positie, die zij innemen, daarnaast met gepaste vrijmoedigheid voor hun rechten durven opkomen.

Heeft dit iets van opzetten tot ongehoorzaamheid ? Of is het juist het tegenovergestelde ?

In de brochure zelf lees ik op bladz. 21 onderaan:

„Want een goed lid van de organisatie is ook een goed zijn plicht betrachtend schepeling.

„Dat te zijn, is tevens een van de eerste plichten weer tegenover de organisatie waarvan men deel uitmaakt. Dat dit vanzelf spreekt, is duidelijk; de organisatie vraagt immers meerdere en ruimere rechten; welnu, daar heeft zij dan ook tegenover te stellen een stipte nakoming der verplichtingen. Dit is juist het mooie en opvoedende van de organisatie, iets waaraan kortzichtige autoriteiten zich heel vaak ergeren, in plaats dat ze er mee zijn ingenomen."

Ik kan ook verklaren, dat door het optreden van dezen bond, muiterij meer dan eens is voorkomen ; dat deze bond, geïnformeerd omtrent den geest aan boord van sommige oorlogsbodems, wetende wat er broeit en gist en dat er bitter weinig noodig is om de vlam te doen uitslaan, en wetende ook, dat het personeel er dagelijks wordt getart en gesard door onmensenkundig optreden van superieuren, terstond naar de afdeeling aan boord van zoo'n schip den dringenden wensch heeft gestuurd zich in toom te houden, te zorgen dat men niet door zijn drift zich zou laten beheerschen en overmeesteren. Zoo is het werken van de organisatie geweest, dat vaak erger heeft voorkomen. En daar moest men dezen bond dankbaar voor zijn, in plaats van te trachten maatregelen te nemen om deze organisatie te onderdrukken.

Wat de Minister ons zelf gisteren heeft medegedeeld, citee-