memorie van antwoord.

483

de defensie van Indiƫ en die van het moederland, het niet mogelijk en ook niet wenschelijk is de naar den maatstaf deilaatste jaren voor de aanvulling en vernieuwing van het materieel noodig geachte gemiddelden van respectievelijk 2 en 2.2 millioen gulden, elk jaar zorgvuldig gescheiden te houden. Met het door sommige leden ingenomen standpunt, dat onder de thans bestaande omstandigheden ten behoeve van den aanbouw voor Nederland niet meer dan 2.2 millioen had behooren te worden beschikbaar gesteld, kan ondergeteekende zich dan ook in geenen deele vereenigen. Het zal onder de huidige organisatie der zeemacht wel altijd van de omstandigheden van het oogenblik afhangen, op welke wijze de voor nieuwen aanbouw bestemde sommen ten meesten nutte van de defensie van den Staat in haar geheel moeten worden besteed.

De meening door deze leden verkondigd, dat later zeer wel zou kunnen blijken, dat het thans voor Nederland aangevraagde materieel, torpedo- en onderzeebooten, niet in een later aan te nemen stelsel van verdediging past, kan ook met in het minst worden beaamd; hij kan zich geen deugdelijke organisatie van maritieme strijdkrachten voor het Rijk in Europa denken, waarin dit materieel niet ten volle thuis behoort, en hij ontmoet hier met voldoening de leden, die zijne voorstellen alleszins gerechtvaardigd achtten en die meenden dat de aanbouw van de 8 torpedobooten en de 2 onderzeebooten niet zonder schade zou kunnen worden nagelaten. , ,

En wat betreft de opmerking van sommige leden, dat het niet hunne goedkeuring kon wegdragen, dat enkele voorzieningen thans in sneller tempo zullen worden uitgevoerd dan oorspronkelijk in de bedoeling lag en dat de Minister van de onjuiste gedachte uitgaat, dat het bedrag van 4,2 millioen geheel of grootendeels moet worden besteed, daarop zij geantwoord, dat hij niet anders aanvroeg dan fondsen voor de door hem noodzakelijk geachte voorzieningen ten dienste der defensie. _

Ondergeteekende is het geheel eens met de leden, die erin dit verband op wezen, dat door te handelen, zooals door de hoogerbedoelde leden gewenscht werd, groote achterstand in de versterking en vernieuwing van het materieel zoude ontstaan.

Aangezien steeds meer blijkt, hoe dringend noodzakelijk het i-s over eene voldoende hoeveelheid steenkolen te kunnen beschikken, hetgeen wel als eene levensvoorwaarde voor de defensievloot moet worden beschouwd, meent hij, dat, waaide hoeveelheid brandstof, waarover naar matige berekening moet kunnen worden beschikt, nog niet voorradig is, aanvulling daarvan al even noodig is als aanbouw van nieuw materieel, een standpunt door andere leden blijkbaar gedeeld.

Aangaande den stand der werkzaamheden der Staatscommissie werd reeds in bijlage B van de Memorie van Antwoord betreffende het Iste hoofdstuk der Staatsbegrooting medegedeeld, dat zij waarschijnlijk . voor het einde van het jaar met haren arbeid gereed zal zijn. De ondergeteekende schaart zich aan de