192

MARINEBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1913.

petroleumtankschip kan thans nog geene mededeeling worden gedaan, aangezien het vaartuig eerst in Augustus 1913 zal moeten worden geleverd.

Evenals bij opdrachten van werken door den Staat aan particulieren, deze laatsten het risico op zich hebben te nemen, komt in het onderhavige geval dit risico thans voor den Staat.

Ter voldoening aan den wensch, bekend gesteld te worden met de regeling, welke met de Scheepsbouw-maatschappij is getroffen, wordt aan deze Memorie als bijlage toegevoegd afschrift van de betrekkelijke overeenkomst. J)

Mocht het bedrijf op de werf te Amsterdam niet op denzelfden voet worden voortgezet, of tot opheffing der werf worden besloten, dan zal zeker de overgang tot den nieuwen toestand geleidelijk geschieden en bij het ontslag van personeel zooveel mogelijk met hunne belangen worden rekening gehouden.

Wegens de onzekerheid omtrent het voortbestaan der werf, hebben echter reeds vele en vooral jongere werklieden hun ontslag genomen.

Dat er eene overeenkomst tusschen het bestuur der werf en particuliere ondernemers zou bestaan, die de aanleiding zou zijn dat werklieden, die den werfdienst wenschten te verlaten, door die ondernemers niet werden aangenomen, is onjuist.

Het eerste gedeelte van het rapport der commissie, die te adviseeren heeft over het al of niet behouden van de werf te Amsterdam, is ingediend. Daarin spreekt zij eenparig als haar oordeel uit, dat opheffing van die werf, zoo wat aanbouw als wat herstelling betreft, in 's lands belang is.

Het verdere gedeelte van het rapport kan binnen niet te langen tijd worden te gemoet gezien.

§ 3. Personeel.

Bespreking van het personeel.

Ten aanzien van de beantwoording door zijn ambtsvoorganger van de in § 3 en op daarop volgende bladzijden van het Voorloopig Verslag van het vorig jaar, aangaande den toestand van het personeel gemaakte opmerkingen, die niet thans andermaal worden aangeroerd, deelt de ondergeteekende mede, dat hij, voor zoover die punten nog actualiteit bezitten, de daaromtrent door zijn ambtsvoorganger uitgesproken meeningen in het algemeen deelt. Voor zoover die onderwerpen betreffen regeling of toekenning van bezoldigingen en toelagen of van pensioen, wenscht hij zijn oordeel echter op te schorten, totdat eene nadere bespreking daarvan zal plaats hebben, ingeval de voorstellen van de Commissie tot herziening van de traktementen zoo van officieren als van onderofficieren en mindere

i) Ter griffie gedeponeerd ter kennisneming van de leden.