memorie van antwoord.

513

die cijfers in hun geheel te verstrekken bij de Memorie van Antwoord, omdat de cijfers dan actueel zijn en dus eene waarde hebben, welke aan de bij de Memorie van Toelichting te verstrekken cijfers niet kan worden toegekend.

Nog werd ter sprake gebracht het geschrift van den oudMinister van Marine Cohen Stuart, getiteld „ Bemanningszaken" en werd gevraagd het oordeel over de in die brochure ontwikkelde denkbeelden te mogen vernemen. Ondergeteekende heeft echter gemeend zich hieromtrent niet te moeten uitspreken. Het uitgesproken oordeel zou toch alleen waarde hebben, wanneer tevens werden kenbaar gemaakt de gronden waarop het berust en dit zou niet kunnen geschieden zonder te treden in eene ampele beschouwing van den inhoud deibrochure; toegegeven zal moeten worden dat voor zulke breedvoerige beschouwingen in de Memorie van Antwoord geen plaats is. Wel kan worden verklaard dat niet met alle ontwikkelde denkbeelden kan worden ingestemd; waar deze instemming wel bestaat zal met de nuttige wenken gaarne rekening worden gehouden en kan in dit verband worden medegedeeld, dat ondergeteekende met den schrijver der brochure van oordeel is dat eene betere utilisatie van het personeel te verkrijgen is door meer gebruik te maken van de zeemilitie; volgens ondergeteekende moet de oplossing van het personeelvraagstuk zonder twijfel in die richting gezocht worden.

§ 4. Verschillende punten.

Straffen aan boord van Hr. Ms. „Hertog Hendrik".

Bij de gehouden gevechtsschietoefeningen aan boord van Hr. Ms. „Hertog Hendrik" is gebleken dat de indruk dien het ongeluk in het vorige jaar op dien bodem voorgevallen, op de bemanning heeft gemaakt, nog niet geheel is verdwenen. Over het algemeen zouden de resultaten van deze oefeningen wellicht beter zijn geweest wanneer niet eene zekere vrees belemmerend op de vuursnelheid had gewerkt. Enkele schepelingen zijn gestraft omdat zij het snelvuurgeschut niet naar behooren hebben bediend.

Dat vrees voor herhaling van het ongeluk tot desertie van een twintigtal matrozen aanleiding zou hebben gegeven, is den ondergeteekende niet bekend.

Ook de ondergeteekende betwijfelt of door het opleggen van straffen gebrek aan moed kan verholpen Worden. Maar dit neemt niet weg dat hij van oordeel is dat dergelijke uitingen van vreesachtigheid met' kracht behooren te worden tegengegaan, niet alleen omdat vrees aanstekelijk werkt en omdat het naar behooren vervullen van de taak van de oorlogsvloot in de eerste plaats afhankelijk is van de vastberadenheid en de energie der bemanning.

Een drietal schepelingen zijn in verband met de getoonde vreesachtigheid naar Nederland teruggezonden voor ontslag.